In de 4-stappenmodus (4T) stopt de antikraterfunctie
wanneer u de trekker loslaat terwijl de stroomafnametijd is
INGESCHAKELD.
Wanneer de stroomafnametijd is UITGESCHAKELD,
stopt de gasafnamefunctie wanneer u de trekker loslaat.
De functies voor warm starten en voor stroomafnametijd
zijn niet beschikbaar in de handmatige modus.
Spotcyclus
Wanneer de trekker wordt overgehaald, worden de
draadaanvoer en gastoevoer ingeschakeld. Ook wordt de
lasstroom geactiveerd. Wanneer de trekker wordt
losgelaten, stopt de lascyclus.
De
instellingen
voor
stroomafnametijd
en
uitgeschakeld.
De
lascyclus
vertragingstijd is verstreken.
Nederlands
warm
starten,
voor
voor
de
sequencer
stopt
wanneer
Sequencercyclus
De sequencer wordt geregeld door de parameter
"tSE0ff" in het specifieke submenu voor de cyclus onder
"SETUP".
U kunt de parameter als volgt openen:
De parameter "tSE" wordt getoond in het menu "CYCLE".
Stel de parameter in op een waarde tussen 0 en 9,9
seconden.
tSE: Duur van de 2 functies wanneer uit.
ise: 2e stroomniveau als % van het 1e niveau.
Alleen beschikbaar in de synergiemodus, 2T-cyclus en
4T-cyclus.
de
Fijninstellingen
zijn
(parameters
de
configuratiemenu "rFP").
In de modus voor gepulseerd lassen maakt de
fijninstelling het mogelijk om de plaats waar de druppels
worden losgelaten te optimaliseren op basis van de
samenstelling van de gebruikte draden en gassoorten.
Wanneer u in de boog fijne spatten waarneemt die aan
het werkstuk blijven hangen, moet u wellicht negatieve
waarden voor de fijninstellingen invoeren.
Wanneer de boog leidt tot grote druppels, moeten
positieve
wa ist noor
opgegeven.
In de modus met de korte boog, kan het verlagen van de
fijninstelling leiden tot een dynamischer modus, terwijl de
energie in het smeltbad vanwege de kortere booglengte
juist wordt verminderd.
Een hogere instelling leidt tot een hogere booglengte. Een
dynamischer boog ondersteunt lassen in alle posities,
maar veroorzaakt ook meer spatten.
PR-spray en draden slijpen
U kunt het einde van lascycli zo configureren dat de
vorming van een "bal" aan het einde van de lasdraad
wordt vermeden. Daardoor is bijna
perfecte ontsteking mogelijk. De geselecteerde oplossing
bestaat uit het toepassen van een stroompiek aan het
einde van de cyclus, waardoor het uiteinde van de
lasdraad scherp wordt.
Deze stroompiek aan het einde van de cyclus is niet altijd
wenselijk.
Bij
metaalplaten kunnen bijvoorbeeld kraters ontstaan er.
16
kunnen
worden
aangepast
de
fijninstellingen
NB
laswerkzaamheden
in
het
worden
aan
dunnen
Nederlands