Download Print deze pagina

Visonic HUNTER AM Handleiding pagina 2

Anti-masking passief infrarood detector

Advertenties

bekabeling naar boven) op de juiste plaats en hoogte voor
optimale detectie. Gebruik de twee uitbreekpoortjes achterop
de behuizing voor wandbevestiging en de uitbreekpoortjes in
de hoeken voor hoekmontage (zie figuur 3).
Figuur 2. Explosie tekening van de HUNTER
Figuur 3. Binnenaanzicht van de HUNTER
D. Plaats de afgesloten cassette weer terug op zijn plaats en
draai de schroef vast.
E. Zet de DIP switches in de gewenste positie (zie paragraaf 3.6
voor de juiste instellingen).
F. Sluit de bekabeling aan zoals beschreven wordt in paragraaf
3.5.
3.4 Optionele Montagebeugels
Voor
de
HUNTER
zijn
beschikbaar. Deze beugels maken het mogelijk de detector in
moeilijke ruimtes toe te passen.
BR-1 – Beugel voor wand montage (zie fig. 4).
BR-2 - Beugel voor hoek montage (zie fig. 5).
BR-3 - Beugel voor plafond montage (zie fig. 5).
Let op!
Door gebruik van de montage beugels kan het
detectiepatroon, zoals aangegeven in tabel 2, afwijken.
Rev 2.1 11/08/03
drie
optionele
montagebeugels
Fig. 4. Hunter met BR-1
3.5 Bekabeling
A. Aansluitklemmen
N.C. alarm uitgang: De N.C. (normaal gesloten) alarm contacten
gaan open wanneer er beweging wordt gedetecteerd of bij het
wegvallen van de voedingsspanning.
Sabotage uitgang: de N.C. sabotage contacten gaan open
wanneer de frontplaat van de detector wordt verwijderd.
TRB (trouble) relais: De N.C. trouble relais contacten gaan open
wanneer de detector wordt afgedekt, of wanneer er een interne
storing optreedt.
T (TEST) ingang: Wordt gebruik om op afstand de looptest LED
aan of uit te zetten, wanneer er een +12 VDC of 0 VDC wordt
aangesloten op deze ingang. (zie SW-4 in Para. 3.6)
E.O.L. Klem: De twee extra E.O.L. klemmen dienen alleen als
aansluitpunten voor E.O.L. (end-of-line) weerstanden. Dit zijn dus
loze klemmen.
B. Bedrading
(1) Sluit de N.C. alarm contacten aan op een ingang (zone) van
de beveiligingscentrale.
(2)
Sluit de sabotage ingangen aan op een 24-uurs zone van
de beveiligingscentrale.
Let op: wanneer de centrale werkt met E.O.L. weerstanden
kan men gebruik maken van de E.O.L. aansluitpunten.
(3) Sluit de TRB (storing) relais uitgang van de detector aan op
een 24-uurs trouble zone van de beveiligingscentrale.
(4) Sluit het T aansluitpunt op de detector aan op een looptest
uitgang van de beveiligingscentrale. (Zie Para. 3.6 voor
TEST input polariteit).
(5) Sluit de 12 V (+) and (–) klemmen aan op een 9 - 16 VDC
voedingsspanning en controleer of de polariteit correct is.
Het stroomverbruik in rust is ongeveer 17mA.
Figuur 6. Aansluitklemmen
3.6 DIP Switches
A. Mogelijkheden
Fig. 5. Hunter met BR-2 / BR-3
2

Advertenties

loading