Rookmeldsysteem RMS
Relaismodule 5.00 (-RM)
LED-status
Toetsstoring
Ledwerking
Aansluiting
RMS
De relaismodule 5.00 in combinatie met de rookmelder RMS II-
L, stuurt en bewaakt brandwerende en rookkleppen. Bovendien
kunnen alarmen en storingen worden doorgestuurd naar de ge-
bouwbeheertechniek GBT, het brandalarmcontrolepaneel of het
ventilatieapparaat om het ventilatiesysteem uit te schakelen. De
status van de eindposities kan worden geëvalueerd en ook wor-
den doorgestuurd. In geval van een rookdetectie of storing
wordt de stroomvoorziening van de aangesloten klep en het
ventilatieapparaat onderbroken. De relaismodule heeft een re-
settoets en een testschakelaar (handmatige activeringstoets).
De relaismodule moet de brandwerende klep of andere afsluitin-
richting tegen vuur en rook sluiten bij
-
rookdetectie van de rookmelder
storing (bijv. kabelbreuk, ontbrekende rookmelder, kortslui-
-
ting)
zeer sterke vervuiling wanneer een rookdetectie niet meer
-
mogelijk is
-
uitval van de energievoorziening
terugkeer van de energievoorziening na een eerdere active-
-
ring (rookdetectie en/of storing)
-
bediening van de toets voor de handmatige activering
Na een uitval van de energievoorziening met aansluitende terug-
keer van de energievoorziening zonder voorafgaande activering
(rookdetectie en/of storing) keert de relaismodule met rookmel-
der automatisch terug naar de gebruiksklare status.
De ingangsspanning is naar keuze 230 V AC of 24 V AC. De RM
5.00 voedt de rookmelder RMS II-L met de bedrijfsspanning van
24 V DC. De optioneel aan te sluiten veeraandrijvingsmotor van
de brandwerende of rookklep wordt met een bedrijfsspanning
van 230 V AC, 24 V AC of 24 V DC (3-polige AMP-stekker) ge-
voed. Motoren met 230 V AC kunnen alleen werken wanneer de
relaismodule op een 230 V AC spanningsvoorziening is aange-
sloten. Bij 24 V AC-motoren moet de relaismodule op een 24 V
Constructiewijzigingen voorbehouden.
Toetsstoring
Ledstoring
Ledalarm
Toets alarm
:
09/11 - 10
AC-spanningsvoorziening zijn aangesloten. Bovendien mag de
jumper voor de werking van een 24 V AC-motor alleen op de
configuratie-interface 19.) positie A worden ingesteld. Voor de
werking van een 24 V DC-motor mag de jumper overeenkomstig
alleen op de configuratie-interface 19.) positie B worden inge-
steld. De contactstrips voor de veerterugslagaandrijving en/of
het uitschakelen van de ventilator of andere doorschakelingen
verkorten de installatietijden en voorkomen een onjuiste beka-
beling.
Het signaal voor de uitschakeling van het ventilatiesysteem
wordt via de potentiaalvrije contacten 26.) voor alarm en 27.)
voor storing ter beschikking gesteld.
Die moeten in serie worden geschakeld om het ventilatiesy-
steem in geval van een rookdetectie of storing uit te schakelen.
RM V 5.00
Spanningsvoorziening:
Omgevingstemperatuur:
Relatieve luchtvochtigheid: 0-90%
Beschermingsgraad:
Dimensionering
Bij de aansluiting van het apparaat RM 5.00 op een energievoor-
ziening ter plaatse moet deze energievoorziening zodanig wor-
den gedimensioneerd dat het apparaat bij een overeenkomstig
aangesloten belasting (bijv. veeraandrijvingsmotor) binnen de
betreffende uitschakelspanningen werkt. De stromen mogen de
aangegeven waarden in de bovenstaande tabel niet overschrij-
den.
Detail jumperinstelling
24 V DC-motor Jumper bij B instellen
24 V AC-motor Jumper bij A instellen
230 V AC-motor Jumper bij A en B instellen
230 V AC 50 Hz (202-253 V)
24 V AC (23-26 V)
0-40°C
IP 30
24 V DC (23-26V) 0,25 A
24 V AC (23-26V) 0,5 A
230 V AC 50Hz (202-253V) 0,5 A
Staat:
06.11.2023
Terugname niet mogelijk!