5.5
Wateraansluitingen
De waterinstallatie mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel (bijv. installateurs) worden uitgevoerd.
De controle op kwalificatie berust bij de klant.
De plaatselijke voorschriften t.a.v. de aansluiting van apparaten op het drinkwaternet en de riolering
moeten worden opgevolgd.
Opgelet! Gevaar voor een elektrische schok! Voorafgaande aan alle installatiewerkzaamheden moet
de stoomluchtbevochtiger spanningsvrij worden gemaakt en worden beveiligd tegen onbedoeld
weer inschakelen.
1. Sluit de hardwaterleiding aan op de waterinvoer van de waterontharders, dit is de linkeropening
gezien vanaf de achterkant van de waterwaterontharders.
2. Sluit de zachtwaterleiding aan op de wateruitvoer van de waterontharders dit is de
rechteropening gezien vanaf de achterkant van de waterwaterontharders.
3. Sluit de rioolafvoer aan op de slangpilaar. Deze bevindt zich links boven het klephuis. Gebruik
hiervoor een slang met een slangklem. De afvoer mag maximaal 2 meter omhoog worden
gevoerd en moet in een trechter met een sifon uitmonden en een 5 cm vrije val maken.
4. Verbind de overloop van het zoutvat d.m.v. een slang met een afvoer. De afvoerslangen zoals
vermeld onder 3 en 4 mogen niet gekoppeld worden, omdat op 3 tijdens regeneratie druk staat
en het afvoerwater dan gemakkelijk in het zoutvat geraken kan.
5. De verbindingsslang tussen het zoutvat en de waterontharders moet worden gekoppeld, (de
slang bevindt zich in het zoutvat). Het witte knelringetje moet onder de moer vallen met de
scherpe kant naar de klep toe. Let op dat het gaasje op diens plaats blijft.
5.6
Elektrische aansluiting
De waterontharder wordt als losse eenheid geleverd met een platte stekker plus een trafo voor de
voeding van 230 V / 50 Hz.
Het opgenomen vermogen van de CondairSoft (simplex) bedraagt maximaal - tijdens regeneratie -
slechts 5 Watt en bij de CondairSoft (duplex) slechts 10 Watt.
11