Adres
Als de regelaar in een datacommunicatienetwerk is opgenomen moet een adres
worden ingesteld en dit adres moet dan worden doorgegeven aan de master-gate-
way. Deze instellingen kunnen alleen worden gedaan als de communicatiekaart in de
regelaar is gemonteerd en de datacommunicatie naar de gateway in orde is.
Het installeren van de datacommunicatie is vermeld in brochure "RC.8A.C".
Het adres in te stellen van 1 t/m 40 (afhankelijk van het type gateway)
Het adres wordt verzonden naar de master-gateway bij instelling op ON
Toegangscode
Als de instellingen moeten worden beschermd kan een toegangscode tussen 0 en
100 worden ingevuld. Indien bescherming niet nodig is kan de functie worden uitge-
schakeld door OFF te kiezen.
Speciale instellingen
Uitgangen DO9 en DO10 worden normaal gebruikt voor de functies "AKD start/stop" en
"Alarm". Ze kunnen echter ook gedefinieerd worden voor andere functies.
DO9 functie:
0: AKD Start/stop
1: Inject-on functie (zie tekening onderaan pagina)
: Boost ready functie (zie tekening onderaan pagina)
3: Ventilatorrelais
DO10 functie:
0: Alarmrelais
1: Ventilatorrelais
Status digitale ingangen
De status van de digitale ingangen kunnen volgens onderstaande parameters
worden uitgelezen.
Status DI 1
Status DI
Status DI 3
Status DI 4
Status DI 5
Instellingen behorend bij de systeemconfiguratie, zoals compressor- en ventilatordefinities, schakelkeuze en koudemiddelselectie
kunnen alleen worden uitgevoerd als de regeling is gestopt (r1)
DO9 functie:
Inject ON functie
DO9 gebruikt voor de "Inject ON" functie. Alle elektronisch geregelde expansieventielen worden gesloten als alle compressoren in
storing staan of als alle compressoren zijn gestopt en Po > +zone.
De bedrading dient als onderstaand te worden uitgevoerd.
Deze functie kan echter ook worden gerealiseerd via de override functie van de master-gateway. De relaisuitgang is dan
voor andere functie in te zetten.
Booster gereed functie
Als twee regelaars worden gebruikt in een booster installatie dan mogen de lagedruk compressoren niet starten als de
hoge druk compressoren niet draaien. Het signaal voor de lagedrukregelaar, aan te sluiten op de ON ingang, kan komen
van de DO9 van de hogedrukregelaar.
Voorbeeld:
EKC 531D1
Handleiding RS8DD610 © Danfoss 10-006
o03
o04
o05
o75
DO9 function
o76
DO10 function
u10
DI 1 Status
u37
DI Status
u87
DI 3 Status
u88
DI 4 Status
u89
DI 5 Status
9