Voorpaneel
1
INPUT
STANDBY
/ON
B
1 STANDBY/ON
Hiermee zet u dit toestel aan of uit (standby).
Zie bladzijde 14 voor details.
Opmerking
Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds
een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op
de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
2 Sensor voor de afstandsbediening
Ontvangt de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
3 Display voorpaneel
Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de
toestand waarin het toestel zich bevindt.
4 EDIT
Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer de
TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie bladzijde 24).
5 FM/AM
Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM
wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie
bladzijde 20).
6 TUNING l / h
Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).
7 TUNING MODE
Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch
(de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de
AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron.
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
2
A/B/C/D/E
1
2
BASS
0
PHONES
SPEAKERS
1
1
2
A
B
3
4
–
5
5
C
D
E
F
3
4
5
FM/AM
EDIT
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
3
4
5
6
7
DISPLAY
TREBLE
BALANCE
LOUDNESS
0
0
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
3
4
4
4
4
4
4
+
–
5
5
+
L
5
5
R
5
G
H
8 MEMORY
Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen
opslaan (zie bladzijde 23).
Zet het toestel in de automatische
voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 21).
9 PURE DIRECT en indicator
Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure
weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal
oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld (zie
bladzijde 16).
0 TAPE MONITOR
Stelt u in staat te luisteren naar de weergave van een
cassettedeck dat is verbonden met de TAPE aansluitingen
op het achterpaneel van dit toestel.
Wanneer er wordt opgenomen met een cassettedeck met 3
koppen, kunt u het geluid dat wordt opgenomen volgen.
De TAPE MON indicator zal oplichten op het display op
het voorpaneel wanneer u op TAPE MONITOR drukt (zie
bladzijde 17).
Opmerkingen
• Wanneer de TAPE MON indicator oplicht, kunt geen
signaalbron meer selecteren.
• Om te kunnen luisteren naar de met INPUT geselecteerde
signaalbron, dient u nog eens op TAPE MONITOR te drukken
zodat de TAPE MON indicator uit gaat.
• Wanneer TAPE (cassettedeck) wordt geselecteerd met INPUT,
zal deze functie niet worden ingeschakeld, zelfs niet als er op
TAPE MONITOR wordt gedrukt.
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
6
7 8
9
0
l TUNING h
PURE DIRECT
TAPE MONITOR
TUNING MODE
AUTO/MAN'L
16
16
20
20
12
12
8
VOLUME
26
26
FLAT
40
40
–30dB
10
9
60
60
8
∞
0
7
6
-dB
-dB
(Modellen voor de VS en
I
J
A
8
4
2
Canada)
3