4-2 LCD display
1 Isolatieweerstand
2 Balkgrafiek
3 Spanning
4 Batterijstatusindicatie
5 Spanningsindicatie
6 Timer display
7 Timermarkering
8 TIME1 aanduiding
9 TIME2 aanduiding
10 PI markering
11 DC
12 AC
13 Minusdisplay
14 Eenheid
-9-
5. Voorbereiding
5-1 Batterijspanningscontrole
(1) Zet de bereikschakelaar in een willekeurige positie behalve
"OFF".
(2) Als er op het icoontje links bovenaan op het scherm nog maar
1 segment overblijft
Vervang de batterijen alvorens de meting te beginnen. Het toestel
werkt perfect, zelfs met zwakke batterijspanning en zonder dat dit
de nauwkeurigheid beïnvloedt. Als het icoontje echter leeg is en
dus geen enkel segment meer vertoont
onder de laagste grens van de bedrijfsspanning.
kan de nauwkeurigheid echter niet meer gewaarborgd worden en
moeten de batterijen vervangen worden (zie hoofdstuk 7).
5-2 Verbinding van de meetsnoeren
Verbind het snoer stevig met de aansluitklem van het toestel.
Verbind de rode meetpunt met de lijnklem, het zwarte meetsnoer
met de aardingsklem en het groene veiligheidssnoer met de
beveiligingsklem. Als er geen bijkomende beveiliging nodig is, hoeft
u het veiligheidssnoer niet aan te sluiten.
GEVAAR
Als u de testknop "PRESS TO TEST" indrukt terwijl de
bereikschakelaar afgesteld is voor een isolatiemeting, kan er
hoogspanning ontstaan op het meetsnoer, hetgeen een
elektrische schok kan veroorzaken.
, dan is de batterij bijna uitgeput.
, is de batterijspanning
Op dat ogenblik
-10-