Bedieningsinstructies, snelle installatie
11. De capaciteit per krachtopnemer.
Men neemt aan dat alle krachtopnemers die aangesloten zijn op het instrument dezelfde
capaciteit en impedantie hebben. De capaciteit van de krachtopnemers (Rated load), zoals
vermeld op de data sheets, dient hier te worden ingegeven. Door de conversiefactor (zie 9. op
pagina 13) wordt uiteindelijk de gewenste meetwaarde bepaald.
OPGELET!
Als de capaciteit op de datasheet vermeld is als 5 kN,
dan moet als parameter worden ingevoerd 5000 (N).
+
Druk op
om de actuele waarde zichtbaar te maken.
Druk op
om de waarde te kunnen wijzigen zoals beschreven
in punt 6. op pagina 11 (numerieke parameters).
12. Het uitgangssignaal van de krachtopnemer.
Op de data sheet van elke krachtopnemer wordt het uitgangssignaal vermeld, een waarde in
mV/V. Voor vaste steunpunten of dummies dient als uitgangssignaal "0.0000" ingesteld te
worden.
+
Druk op
om de actuele waarde zichtbaar te maken.
Druk op
om de waarde te kunnen wijzigen zoals beschreven
in punt 6. op pagina 11 (numerieke parameters).
Zo dient voor elk steunpunt een waarde te worden ingegeven, afhankelijk van het aantal
krachtopnemers opgegeven in punt 10. op pagina 13.
13. Nulstellen.
Deze parameter toont het actuele gewicht van de installatie (met één decimaal meer dan
ingesteld in 'Resolution'). Deze parameter wordt gebruikt om de weging nul te stellen.
+
Druk op
om de actuele waarde zichtbaar te maken en controleer de installatie
daadwerkelijk op nullast.
Druk op ENTER om de waarde op nul te zetten.
De actuele waarde is nulgesteld. Een knipperende cursor verschijnt.
Druk op ENTER gedurende 2 seconden.
2 seconden
De cursor verdwijnt en het nulstellen is uitgevoerd.
14
Rated load
2000.0
Set zero
0000.000
kg