Oplaadregelaars
Oplaadregelaar
1442
8
1442
en
1444
}
Deze regelaars zijn voorzien om een oplading van 2 of 4 zones te sturen.
}
Een 3-draadsaansluiting (Z1-Z2-KU) verbindt de oplaadregelaars met de centrale
eenheid.
}
Twee of vier restwarmtevoelers meten de temperatuur van de vloer of van de
accumulatoren van elke zone. Bij oplaadvrijgave door de centrale eenheid en
wanneer de gemeten temperaturen lager zijn dan de instelwaarden, worden de
overeenstemmende oplaadcontactoren ingeschakeld.
Instelling van de stooklijn
Met deze instelling kan de regelaar aan de bijzondere eigenschappen van de accumulatie-
verwarming aangepast worden. Zij bepaalt voor elke zone de maximumtemperatuur aan de
restwarmtevoeler bij een buitentemperatuur van -15 °C (maximale oplading).
}
Instelbereik : 30 tot 90 °C
}
Fabrieksinstelling : 60 °C
}
Aanbevolen instelling :
40 °C voor vloerverwarming met zwak accumulatieniveau (zwakke inertie)
45 °C voor vloerverwarming met gemiddeld accumulatieniveau
50 °C voor vloerverwarming met sterk accumulatieniveau
90 °C voor individuele of centrale accumulatoren.
Instelling van de temperatuurniveaus voor overdag (TAG) en
's nachts (NACHT)
}
Instelbereik : ± 10 K
}
Fabrieksinstelling: centrale stand
Met deze instellingen kan de gebruiker de temperatuur van de accumulatoren met ± 10 K
aanpassen in functie van de gewenste comforttemperatuur.
Als er geen dagoplading plaatsvindt, is enkel de nachttarief-instelling actief.
Bij dagoplading, laat de «nacht»-instelling toe een temperatuurniveau te bepalen tijdens de 10
eerste uren van de cyclus (bv. van 22.00 h tot 8.00 h 's morgens) en de «dag»-instelling tijdens
de overblijvende cyclus (8.00 h tot 20.00 h). Het wordt dan mogelijk van een verschillende
temperatuur in te stellen op de accumulator al naar gelang de oplading 's nachts of overdag
plaatsvindt.