Toetsenbord-besturingstoetsen
Toets
Zweefstand maairotor AAN/UIT.
Zweefstand arm / Geavanceerde
zweefstand arm * AAN/ UIT
(* waar van toepassing).
Rotor START
(maairichting hellingopwaarts).
Rotor START
(maairichting hellingneerwaarts).
Rotor STOP.
Actieve Aanrijbeveiliging.
A) Zwenk
B) Duimwiel Wissel (TW1
Wisselklep #1:
6
Service-activering.
e
Wisselklep #2:
Accessoirebesturing AAN/UIT.
Niet geassocieerd met enige functie.
Functiestatus - UIT.
Functiestatus - AAN.
Functiestatus - Tijdelijk gedeactiveerd.
Functiestatus – kalibratiemode actief
Functie
Tele* / Midcut* / VFR* werking;
Default besturingen voor de specifieke*
functie van de machine.
Tele* Wissel
(*specifieke functie)
TW2).
Bediening besturing
Indrukken van hetzij de linker- of de
rechtertoets zal de functie Zweefstand
maairotor AAN/UIT zetten.
Indrukken van hetzij de linker- of de
rechtertoets zal de functie Zweefstand arm
AAN/UIT zetten.
Druk om de rotor te starten. 8 seconden
vertraging voor richtingverandering.
Druk om de rotor te starten. 8 seconden
vertraging voor richtingverandering.
Druk om de rotor te stoppen. Druk eerst
voordat de richting wordt veranderd.
Druk om de Actieve Aanrijbeveiliging functie
te activeren. Deactiveert indien zwenken
met de hand wordt bediend.
Indrukken van de pijltoetsen zal de specifieke
arm*-functie in de van toepassing zijnde richting
laten werken. Bedient zwenken in de wisselmode.
A) Druk minder dan 3 seconden op de toets.
A) Druk meer dan 3 seconden op de toets.
Druk op de toets om 6
schakelen. Bediening vindt plaats met
duimwiel 1 (TW1).
Druk om de accessoire AAN of UIT te
schakelen. Alleen van toepassing indien een
accessoire is aangebracht.
n.v.t.
LED-lampje voor specifieke besturing UIT.
LED-lampje voor specifieke besturing AAN.
LED-lampje voor specifieke besturing
KNIPPEREND.
Alle LED-lampjes op het apparaat
KNIPPEREN.
service in te
e