Optimalisere van regeling
Wanneer een systeem enige tijd in werking is, is het misschien
nodig de regeling bij te stellen en te optimaliseren. Onderstaand
is een overzicht van welke instellingen invloed hebben op de
snelheid en nauwkeurigheid van de regeling.
Instellen van de min. en max. temperatuur van de thermische
motor
Bij de eerste instelling zijn deze waarden 10 K boven of
onder de te verwachten temperatuur ingesteld om toleranties
in de thermische motor te elimineren. Door het instellen van
deze twee waarden tot de waarden waarbij het ventiel in
harmonie is met de regeling zal het ventiel altijd actief zijn in
de regeling.
Als de thermische motor vervangen wordt, moet deze
procedure herhaald worden bij de nieuwe thermische motor.
Min.
Met het instellen van de min. temperatuur van de thermische mo-
tor verkrijgt men een begrenzing voor hoe laag de druk in de ver-
damper mag worden (Dit is het punt waar de klep de koudemid-
delstroom begint te reduceren).
Het systeem moet in een situatie gebracht worden waar de maxi-
male capaciteit wordt aangesproken (grote koelvraag). De min.
temperatuur moet nu stap voor stap omhoog gebracht worden
terwijl de verdamperdruk wordt afgelezen van een manometer.
Het punt waarop een verandering in de verdamperdruk wordt
waargenomen is het punt waarop de klep in harmonie is met het
systeem. (Als vorstprotectie noodzakelijk is voor het systeem kan
deze waarde verhoogd worden tot de bijbehorende waarde).
Max.
Met het instellen van de max. temperatuur van de thermische
motor verkrijgt men een begrenzing voor hoe hoog de druk in
de verdamper mag oplopen (De koudemiddelstroom is compleet
geblokkeerd).
Het systeem moet in een situatie worden gebracht waarbij er
geen capaciteit wordt gevraagd (geen koudemiddelstroom).
De max. temperatuur wordt nu stap voor stap verlaagd terwijl
de verdamperdruk afgelezen wordt van de manometer. Het punt
waarop een verandering in de verdamperdruk wordt waargenom-
en is het punt waarop de klep open gaat. Corrigeer de instelling
iets naar boven zodat de klep weer geheel gesloten is. (Indien de
applicatie een speciale maximum verdamperdruk behoeft mag
deze instelling uiteraard lager worden ingesteld om de druk te
begrenzen).
12
Handleiding RS8AF310 © Danfoss 10-2004
Methode voor afstellen van Kp, Tn en Td
Onderstaande beschrijving is een methode (Ziegler-Nichols) voor
het instellen van Kp, Tn en Td.
1. Het systeem is ontworpen om de temperatuur te regelen op de
gewenste referentie met bijbehorende belasting. Het is belan-
grijk dat het ventiel blijft regelen en niet volledig open staat.
2. Parameter u05 moet worden uitgelezen. De min. en max. instel-
ling van de thermische motor wordt gecorrigeerd zodat het
gemiddelde van deze twee waarden gelijk is aan de uitgelezen
parameter u05.
3. De regelaar worst ingesteld zodat deze regelt als een.P-regeling.
(Td is ingesteld op 0, Tn in pos. OFF (600), en Q-Ctrl.mode is
ingesteld op 0).
4. TDe stabiliteit van het systeem wordt gecontroleerd doorhet
systeem te stoppen gedurende ongeveer één minuut (gebruik
hiervoor de interne of een externe schakelaar). Controleer nu
hoe het temperatuurverloop zich ontwikkeld. Als de temper-
atuurstijging vermindert verhoog dan waarde Kp een beetje en
herhaal de hele start/stop procedure net zolang totdat er een
temperatuurstijging verkregen wordt die constant blijft lopen.
5. Kp is in dit geval de kritische versterking (Kp
bouwtijd voor de continue oscillatie is de kritische opbouwtijd
(T
).
critical
6. Op basis van deze waarden kunnen de regelparameters worden
berekend en ingesteld:
• Als PID regeling wordt vereist:
Kp < 0.6x Kp
critical
Tn > 0.5x T
critical
Td < 0.12x T
critical
• Als PI regeling wordt vereist::
Kp < 0.45x Kp
critical
Tn > 0.85x T
critical
7. Reset de waarden voor de min. en max. temperatuur en de Q-
Ctrl modus van de regelaar.
) en de op-
critical
EKC 367