Capaciteit
Draaitijd
Om een onregematig schakelgedrag te voorkomen moeten er waarden ingesteld
worden voor de schakelvolgorde en schakeltijden.
Min. aantijd voor relais
Tijdvertraging voor het inschakelen van relais
Tijdvertraging voor het uitschakelen van relais
Min. tijd tussen twee inschakelacties van hetzelfde relais
Koppelen
In- en uitschakelen kan op drei manieren plaastvinden:
1. Sequentieel: Relais 1 wordt ingeschakeld, dan relais 2, etc. Het uitschakelen ge-
beurd in de omgekeerde volgorde.
2. Cyclisch: Met deze instelling wordt een automatische draatijdegalisatie verkregen.
(Het relasis met de minste bedrijfsuren wordt het eerst ingeschakeld.)
3. Cyclisch met capacitieitsstap: Deze functie kan alleen worden toegepast bij twee
compressoren met ieder één capaciteitsstap. De compressoren worden aangesloten
op relaisuitgang 1 en 3. De capaciteitsstappen op relaisuitgangen 2 en 4 (relais 1 en 2
behoren tot compressor 1, relaisuitgang 3 og 4 tot compressor 2). De hierboven ver-
meldde "Min aantijd voor relais" worden niet gebruikt bij de twee capaciteitsstappen.
De twee capaciteitsstappen worden altijd uitgeschakeld woordat de compressoren
worden uitgeschakeld.
Capaciteitsstappen in- en uitschakelmodus
(Alleen in verband met in- en uitschakelmodus 3. Zie boven)
De relaisuitgangen kunnen ingesteld worden om in te schakelen bij vraag naar meer
capaciteit (instelling = 0), of om juist uit te schakelen bij meer benodigde capaciteit
(instelling = 1)
Diversen
Extern signaal
Hier stelt u in welk signaal aangesloten wordt op de regelaar.
0: Geen signaal/regeling gestopt (display laat "OFF" zien)
1: 4-20 mA van druktransmitter voor compressorregeling
2: 4-20 mA van druktransmitter voor condensorregeling
3: Druktransmitter type AKS 32R voor compressoregeling
4: Druktransmitter type AKS 32R voor condensorregeling
5: 0 - 10 V van externe regeling
6: 0 - 5 V van externe regeling
7: 5 - 10 V van externe regeling
Aantal relais
Er kunne maximal vier relais worden gebruikt, afhankelijk van de toepassing. Dit aan-
tal moet worden ingesteld in de regelaar. (De relaisuitgangen worden altijd gebruikt
in nummervolgorde).
Werkgebied van druktransmitter
Het werkgebied van de gebruikte druktransmitter moet worden ingesteld in de rege-
laar (bijv.: -1 tot 12 bar)
Min. waarde
Max. waarde
Gebruik van DI ingang
De digitale ingang kan verbonden worden aan een contact met één van de volgende
functies:
Instelling / functies:
0: DI ingang wordt niet gebruikt
1: Setpoint wijzigt als contact is ingeschakeld
2: Regeling wordt gestart en gestopt bij respectivelijk in- en uitschakelen van het
contact.
Bedrijfsuren
Het aantal bedrijfsuren van de vier relais kunnen worden uitgelezen in de volgende
menu's. De uitgelezen waarde wordt vermenigvuldigd met factor 10 om het aantal
uren te verkrijgen. Bij 999 uren stopt de teller en moet de urenteller op nul worden
gezet. Et wordt géén alarm of foutmelding gegeven als de teller 999 heeft bereikt.
Bedrijfstijd relais nummer 1
Bedrijfstijd relais nummer 2
Bedrijfstijd relais nummer 3
Bedrijfstijd relais nummer 4
4
Handleiding RS.8A.G2.10 © Danfoss 08/2001
Capacity
c01
Min.ON time
c05
Step delay inc.
c06
Step delay dec.
c07
Min recycle time
c08
Step mode
c09
Unloader
(Cutin = 0)
(cutout = 1)
Miscellaneous
o10
Application mode
o19
Number of steps
o20
Min. trans. press
o21
Max trans. press
o22
Di input control
(In de AKM software is deze waarde
niet vermenigvuldigd)
o23
DO 1 run hour
o24
DO 2 run hour
o25
DO 3 run hour
o26
DO 4 run hour
EKC 331