Koudemiddel inspuiting
Maximum referentiewaarde oververhitting
Minimum referentiewaarde oververhitting
MOP temperature
Als geen MOP functie gewenst is selecteer dan OFF
Parameters n13 en n18 zijn aangepast voor verdampers in centrale installaties. Voor decentrale installaties (1 op 1 situaties)
kan het nodig zijn om deze parameters aan te passen. Deze waarden mogen echter alleen worden veranderd na overleg met
Danfoss.
AKV ventiel - puls / pauzetijd in seconden
Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss
Adaptieve regeling
Met adaptieve regeling, zal de regelaar de openingsgraad van de klep zo aanpassen
dat de verdamper altijd op een zo laag mogelijke oververhitting werkt (MSS). Als deze
functie op OFF wordt gezet, zullen de parameters n16 en n17 gebruikt worden voor
de regeling.Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss.
Gemiddelde openingsgraad
De regelaar registreert continue de openingsgraad van de klep en gebruikt deze
waarde in de regeling (in de KP factor voor inspuitalgoritme)
Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss.
Openingsgraad bij opstart
De regelaar zal bij iedere thermostaatinschakeling deze waarde kiezen voor de open-
ingsgraad van de klep. Met adaptieve regeling zal de regelaar continue een nieuwe
waarde berekenen.
Deze waarde alleen te veranderen na overleg met Danfoss.
Stabiliteitsfactor voor oververhittingsregeling
Bij een hogere waarde zal een grotere fluctuatie worden toegestaan voordat de refer-
entie wordt gewijzigd. Deze waarde alleen verstellen na overleg met Danfoss .
Geforceerd sluiten
Het AKV ventiel zal sluiten als de functie op ON geplaatst wordt.
(Dit gebeurt ook als de Inject ON ingang spanningsloos wordt).
EKC 414A1
Manual RS8DU210 © Danfoss 05-2005
Injection control
Max SH
n09
n10
Min SH
n11
MOP temp.
(De waarde 15 is gelijk aan OFF)
n13
AKV period
n14
Adap. inject
n16
AKV Dim
n17
Start OD%
n18
n36
Inject Close
7