5.VOORBEREIDING
(1)Controle van de batterijspanning
Plaats de functieschakelaar in gelijk welke stand, behalve OFF. Als
de aanduidingen op het scherm goed leesbaar zijn en het symbool
"
" niet verschijnt, is de batterspanning voldoende. Duidt het
scherm niets aan of wordt het symbool "
dan de batterijen volgens de instructies in punt 8.
Als het toestel aangeschakeld blijft, dan zorgt de sluimermodus ervoor dat
het automatisch uitgeschakeld wordt. Het display is leeg, zelfs indien de
selectieschakelaar ingesteld is op een willekeurige functie, behalve OFF.
Om
het
toestel
functieschakelaar of drukt u op de toets 'data hold'. Als het scherm dan
nog leeg blijft, zijn de batterijen uitgeput en moeten ze vervangen worden.
(2)Plaats de draaischakelaar op het juiste meetbereik.
Controleer of de data-hold-functie uitgeschakeld is. Bij een verkeerde
bereikkeuze kan de gewenste meting niet uitgevoerd worden.
(3) Metingen zijn mogelijk met één meetsnoer terwijl het andere
vastgeklikt blijft aan de behuizing.
●Controleer de correcte werking op een gekende spanningsbron alvorens
het toestel te gebruiken of conclusies te trekken op basis van een
verkeerde uitlezing.
NOOT
opnieuw
aan
WAARSCHUWING
" weergegeven, vervang
te
schakelen,
verplaatst
u
de
11