NL
ALGEMEEN
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudens en voor gelijksoortige
toepassingen zoals:
Personeelskeukens in winkels, kantoren en andere bedrijfsomgevingen;
*
Boerderijen;
*
Door klanten in hotels, motels en andere woonomgevingen;
*
Bed and breakfast-type omgevingen.
*
Ander gebruik is niet toegestaan (zoals verwarmingsruimten).
OPMERKING:
* Het toestel mag niet worden gebruikt zonder dat er voedsel in de oven zit wanneer u
microgolven gebruikt. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
* De ventilatiegaten van de magnetron mogen niet bedekt worden. Wanneer de aanzuig-
of uitlaatopeningen worden geblokkeerd, kan de magnetron schade oplopen en kan
het bereidingsresultaat slechter zijn dan normaal.
* Als u oefent met het gebruik van de magnetron, kunt u er een glas water in plaatsen.
Het water absorbeert de microgolfenergie en de magnetron raakt niet beschadigd.
* Plaats of gebruik dit apparaat niet buiten.
* Gebruik het apparaat niet naast een gootsteen, in een natte kelder, in de buurt van een
zwembad en dergelijke.
* Gebruik de opslagruimte niet voor opslagdoeleinden.
* Verwijder metalen sluitstrips van papieren of plastic zakken voordat u de zak in de oven
plaatst.
* Gebruik uw magnetron niet om te frituren, omdat u de temperatuur van de olie niet
kunt regelen.
* Gebruik ovenlappen of -handschoenen om brandwonden te voorkomen wanneer u
containers, magnetrononderdelen en pannen na de bereiding aanraakt.
VLOEISTOFFEN
Bijv. drank of water. De vloeistof kan boven het kookpunt worden overver-
hit zonder dat de vloeistof begint te borrelen. Als gevolg hiervan kan de hete
vloeistof plotseling overkoken.
Om dit te voorkomen, kunt u het beste als volgt te werk gaan:
* Vermijd het gebruik van rechte potten of flessen met nauwe halzen.
* Roer de vloeistof om alvorens de container in de magnetron te zetten.
* Laat de vloeistof na het opwarmen even staan, roer opnieuw en haal de container voor-
zichtig uit de magnetron.
OPGELET
Als u babyvoeding of vloeistoffen in een zuigfles of potje in de magnetron
verwarmt, moet u het voedsel altijd doorroeren en de temperatuur controle-
ren voordat u het serveert. Zo zorgt u ervoor dat de warmte gelijkmatig wordt
verdeeld en dat brandwonden worden voorkomen.
32
VEILIGHEIDSMAATREGELEN