Schakel in- en uitgangen
Schakelingangen
Op de EC 602-... bevinden zich 2
schakelingangen E1 en E2 voor de
vrijgave/blokkade van schakelfunc-
ties via potentiaalvrije contacten
(bijv. via een schakelklok):
• Schakelingang E1 (globale blok-
kade van alle toegangsmogelijk-
heden):
Bij geopend contact zijn alle toe-
gangsmogelijkheden (code, sleu-
telkaart, vingerafdruk, sleuteltoets)
geblokkeerd, waarvoor de blokkade
werd geconfigureerd.
• Schakelingang E2 (sleuteltoetsen
vrijgave): Alleen bij gesloten contact
zijn aangesloten sleuteltoetsen
(COM 611-... of extern via toets)
functiebereid.
Voorrangsregeling
Bij de schakeling van beide con-
tacten heeft E1 de voorrang.
Op de stuuringangen E1 en E2 mag
geen spanning van derden worden
aangesloten!
6
Schakeluitgangen
Op de EC 602-... bevinden zich 2
potentiaalvrije schakeluitgangen
(relais wisselcontact) relais 1 en relais
2. Door een ECE 602-... kan de
EC 602-... met 6 relais wisselcon-
tacten worden uitgebreid.
Relaisfunctie
In de EC 602-... en de ECE 602-...
is aan ieder relais een uniek relais-
nummer en Vario-bus adres toege-
wezen:
Apparaat Relais-
nummer
EC 602-... 1
2
ECE 602-... 3
4
5
6
7
8
In het menu Systeem [SYSTEM] kan
voor ieder relais de relaisfunctie
L (lokaal) en G (globaal) worden
geconfigureerd.
Om een lokale relaisfunctie te
kunnen gebruiken, dient op het
invoer-/leesapparaat het Vario-bus
adres van de toegewezen relais te
zijn ingesteld. Anders kan alleen
de globale relaisfunctie worden
gebruikt.
• LOKAAL: Wordt een relais lokaal
gebruikt (bijv. relais 2), dan kan deze
alleen met de toegewezen code,
sleutelkaart, vingerafdruk of sleutel-
toets van de invoer-/leeseenheden
met het Vario-bus adres 2 worden
geschakeld (bijv. een toegangsdeur
kan alleen door een invoer-/leesap-
paraat worden geopend). Wordt
dezelfde invoer door een ander
invoer-/leesapparaat uitgevoerd, dan
wordt zeker gesteld, dat dit relais
niet wordt geschakeld.
Voorbeeld
Relais 2 wordt lokaal geconfigureerd
en Code 01 toegewezen. Er worden
2 COM 611-... gebruikt (Vario-bus
adres 1 en 2).
Systeemgedrag: Alleen wanneer
code 01 via de COM met Vario-bus
adres „2" wordt ingevoerd, schakelt
relais 2.
• GLOBAAL: Wordt een relais
globaal gebruikt, dan kan het met
de toegewezen code, sleutelkaart,
vingerafdruk of sleuteltoets vanaf
ieder invoer-/leesapparaat worden
Vario-bus
geschakeld, onafhankelijk van zijn
adres
Vario-bus adres (bijv. een toegangs-
1
deur dient vanaf beide zijden met
2
dezelfde code te kunnen worden
3
geopend).
4
Voorbeeld
5
Relais 1 wordt globaal en relais 2
6
wordt lokaal geconfigureerd;
7
code 01 wordt aan relais 1, code 02
wordt aan relais 2 en code 3 wordt
8
aan relais 1 en 2 toegewezen. Er
worden 2 COM 611-... gebruikt
(Vario-bus adres 1 en 2).
Systeemgedrag: Wordt code 01 of
03 via een van de beide COM...
ingevoerd, dan schakelt relais 1.
Relais 2 schakelt alleen, wanneer
code 02 of 03 via de COM... met
Vario-bus adres „2" wordt inge-
voerd.
Gebruik zonder uitbreiding
Wordt de EC 602-... zonder
ECE 602-... gebruikt, dan kunnen bij
lokale configuratie van de relais max.
twee gelijke invoer-/leeseenheden
(COM/ELM/FPM/DRM) worden
gebruikt. Wordt minimaal een van
de relais globaal geconfigureerd, dan
kunnen tot maximaal acht gelijke
invoer-/leeseenheden (COM/ELM/
FPM/DRM) worden gebruikt.