Figuur 3
1. Veerpen
2. Seegerring
3. Rubberen kussentje
4. Plaat
5. Maaidekbevestiging
6. Borgmoer (¾")
Figuur 4
1. Gemonteerde maaidekbevestiging
7. Afstandsstuk
8. Bout (¾" x 4½")
9. Bout
10. Borgring
11. Ring
10.
Monteer de doppen van de kruiskoppeling
en bevestig ze met de eerder verwijderde
seegerringen
11.
Monteer de hydraulische cilinder aan de
maaidekbevestiging met een bout (¾" x 4½"),
borgmoer (¾") en afstandsstukken
Draai vast met een torsie van 136 N·m.
12.
Breng een kabelbinder aan
g365599
1. Kabelbinder
13.
Start de machine en controleer de werking
van de maai-eenheid. Zorg ervoor dat er geen
slangen tegen de machine schuren en stel de
slangen indien nodig bij.
g365601
3
(Figuur
3).
(Figuur
(Figuur
5).
Figuur 5
3).
g365600