11 Onderhoud en service
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen
zijn vastgedraaid.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning
op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving tussen de binnenunit en de buitenunit.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De
binnenunit
ontvangt
gebruikersinterface.
De
vermelde
kabels
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen
zijn
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
10.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Ontluchten.
Testen.
10.3
Proefdraaien
INFORMATIE
Als er zich tijdens de inbedrijfstelling een storing voordoet,
zie de servicehandleiding voor de gedetailleerde richtlijnen
voor het opsporen en oplossen van problemen.
Vereiste: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
Vereiste: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of verwarmen.
Vereiste: Zie de gebruiksaanwijzing van de binnenunit voor het
instellen van de temperatuur, de bedrijfsstand...
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
Montagehandleiding
14
de
signalen
van
worden
gebruikt
voor
overeenkomstig
dit
document
3 Controleer of alle functies en onderdelen correct werken.
4 Het systeem stopt 3 minuten na het uitschakelen van de unit.
INFORMATIE
▪ De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze
uitgeschakeld is.
▪ Wanneer
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
11
Onderhoud en service
OPMERKING
Controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie.
Behalve de onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk, staat er
ook een controlelijst algemeen onderhoud/algemene
inspectie op het Daikin Business Portal (aanmelden
vereist).
De controlelijst algemeen onderhoud/algemene inspectie is
een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan
worden gebruikt als richtlijn en sjabloon voor rapportering
bij het onderhoud.
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De
geldende
onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
de
De
geldende
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
de
unit zowel in gewicht als CO
Formule
om
berekenen: GWP-waarde van het koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning tussen de "+" en "-" meetpunten MOET minder
dan 50 V DC zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag
aanraken. Zie de volgende afbeelding.
b
a
DC- / C-
c
c
DC+ / C+
a
Hoofdprintplaat
b
Multimeter
c
Meetpunten
de
stroom
wordt
hersteld
wetgeving
kan
evenwel
wetgeving
inzake
gefluoreerde
-equivalent wordt uitgedrukt.
2
het
aantal
ton
CO
-equivalent
2
van
de
hoofdkring
of
R32 Split-reeks
3P766062-1 – 2024.01
na
een
kortere
te
elektrische
RXJ-A9