8. Controle en onderhoud
8.3
Toegang tot het onderste inspectieluik
1
85°
60
8.2.7.
Reiniging van de condensafvoerleiding
Controleer of de condensafvoerbuis schoon is. Verstopping door stof
kan tot een slechte afvoer van het condens of zelfs tot een overmatige
ophoping van water leiden.
GEVAAR
Kans op een storing in de warmtepomp.
Zorg voor een nieuwe afdichting met lipje en een nieuwe
steunring voor het reinigingsdeksel.
1. Koppel de stroomvoorziening.
2. Tap de boiler af.
3. Open een warmwaterkraan.
4. Open de kraan van de veiligheidsaggregaat.
5. Zet het apparaat in de reparatiestand 1 .
6. Controleer de kalkaanslag in de boiler en de wisselaar.
Laat de kalk op de wanden van de kuip zitten: deze beschermt
efficiënt tegen corrosie en versterkt de isolatie van de boiler.
Verwijder de kalksteen op de bodem van het reservoir.
Ontkalk de wisselaar om zijn prestaties te garanderen.
7. Monteer het geheel opnieuw.
OPGELET
Vervang om de afdichting te garanderen bij iedere
opening, altijd de dichting met lip + steunring.
Plaats het lipje voor het plaatsen van de pakking buiten de
boiler.
8. Controleer na het monteren of de onderste flens waterdicht is.
De schroeven van het inspectieluik moeten op
6 N·m +1/-0 worden vastgedraaid. Gebruik een
momentsleutel.
200E - 300E - 300EH
01/12/2015 - 7607690-001-07