Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rx Mode; Ci Mode; Ppm Mode - Etatron eControl Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

RX mode

In de RX mode moet het instrument zijn verbonden met een RX sensor, en door middel van de correcte configuratie uit
het programmeer menu, zal de apparatuur zorgen voor de interventies in de relais verbonden aan de twee setpoints.
In het configuratie menu van de RX mode kun je de volgende settings instellen.
Setpoint 1 en setpoint 2 configuratie
Hysteresis
Interventie mode (HANDMATIG of PROPORTIONEEL)
Sensor configuratie
Temperatuur setting (aanwezig indien de HANDMATIG mode is geactiveerd)
Stroom output 1 en 2 settings (voor instrumenten met twee meetkanalen)
Sensoren gemaakt van glas of plastic materiaal zijn geschikt., verbindt de sensor zoals weergegeven in fig. 5

CI mode

In de Cl mode moet het instrument zijn verbonden met een potentiostatische sensor, en door middel van de correcte
configuratie uit het programmeer menu, zal de apparatuur zorgen voor de interventies in relais verbonden aan de twee
setpoints. De chloor sensor kan worden verbonden aan het instrument met behulp van de hiervoor bestemde kabel: wanneer
de BNC verbonden is, moeten de twee overgebleven kabels in de kabelsok worden geplaatst en verbonden worden aan de
'inputs' van het klemmenbord van het instrument. (zie fig. 6 en fig. 4 klemmenbord).
4A (-)
4B (+)
4
1
In het configuratie menu van de Cl (ppm) mode kunt u de volgende settings instellen:
Setpoint1 and Setpoint2 configuratie (interventie mode en waardes)
Hysteresis
Interventie mode (HANDMATIG of PROPORTIONEEL)
Sensor configuratie
Temperatuur setting (aanwezig indien de HANDMATIG mode is geactiveerd)
current output 1 en 2 settings (voor instrumenten met twee meetkanalen)

ppm mode

In de ppm mode moet het instrument zijn verbonden met een potentiostatische sensor om de betreffende chemische
substantie te controleren; de apparatuur zal zorgen voor de interventies in relais verbonden aan de twee setpoints.
De sensor verantwoordelijk voor het controleren van bepaalde chemische substanties kan verbonden worden aan het
instrument met de daarvoor bestemde kabel: Indien de BNC is verbonden, moeten de overgebleven twee kabels in de
kabelsok geplaatst worden en verbonden worden aan de 'input' klemmen van de schakelkast (zie fig. 6).
3
2
Fig. 6 – Verbindingen Cl (ppm) en PPM sensors
1. Aansluitkabel
2. Cl sensor
3. BNC Connector van de Cl sensor
4. Voedingskabel van de Cl sensor
Verbindt de aansluitkabels van de
sensoren aan de klemmen 10 (4A
negatief – wit) en 11 (4B positief –
bruin).
Voor instrumenten met 2 inputs kan de
sensor verbonden worden aan ofwel
input 1 of input 2, indien de meetkanalen
geconfigureerd zijn in de respectievelijke
configuratie menu's.
ENGLISH 47

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave