Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waterverwarmers Geleverd Met Elektriciteitssnoer Zonder Stekker; Waterverwarmers Zonder Elektriciteitssnoer; In Gebruik Nemen Van Het Toestel; Temperatuur Instellen - TESY GCV 3035 Series Gebruikshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GCV 3035 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

stekker uit het stopcontact te trekken.
Het stopcontact moet juist aangesloten zijn aan een aparte
stroomkring, beschermd met een beveiligingsschakelaar. Het moet
een aardleiding hebben.
3.2.
Waterverwarmers geleverd met elektriciteitssnoer zonder
stekker
Het apparaat moet worden aangesloten op een aparte stroomkring
van het elektriciteitsnet, beschermd met een beveiligingsschakelaar
met nominale stroom 16A (20A voor vermogen > 3700W). De
stroomaansluiting moet vast zijn – zonder stekker-aansluitingen. De
stroomkring moet voorzien zijn van een beveiligingsschakkelaar en van
een ingebouwde inrichting met een contactscheiding in alle polen voor
een volledige onderbreking volgens overspanningscategorie III.
De draden van het elektriciteitssnoer moeten zoals volgt worden
aangesloten:
draad met bruine isolatie – met de fasedraad van de elektrische
installatie (L)
draad met blauwe isolatie – met de nuldraad van de
elektriciteitsinstalaltie (N)
draad met geel-groene isolatie – met de aarddraad van de elektrische
installatie
.
3.3.

Waterverwarmers zonder elektriciteitssnoer

Het apparaat moet worden aangesloten op een aparte stroomkring
van het elektriciteitsnet, beschermd met een beveiligingsschakelaar
met nominale stroom 16A (20A voor vermogen > 3700W). Voor
de aansluiting worden koperen eendradige (harde) leidingen
gebruikt – installatiekabel 3 x 2,5 mm² voor totaalvermogen 3000W
(installatiekabel 3 x 4.0 mm² voor vermogen > 3700W).
Om de boiler op het elektriciteitsnet aan te sluiten, moet de plastic
manteldeksel afgenomen worden (fig. 2 a).
De aansluiting van de elektriciteitsdraden volgt de aanwijzingen op de
klemmen:
Fasedraad moet verbonden worden met symbool A of A1 of L of L1
Nuldraad – met symbool N (B of B1 of N1)
De aarddraad moet verplicht verbonden zijn door een
schroefaansluiting met symbool
Na de montage wordt de plastic deksel opnieuw geplaatst op de
bolier!
Toelichting aan afbeelding 2:
TS – thermoschakelaar; TR – thermoregelaar; S – schakelaar; R –
verwarmer; IL – signaallampje; F – flens; KL - kroonsteentjes.
V.

IN GEBRUIK NEMEN VAN HET TOESTEL

1.
Het toestel inschakelen
Vóór het aanvankelijke inschakelen van het toestel moet men ervoor
zorgen dat de boiler op de juiste wijze in het elektrische netwerk
ingeschakeld en vol met water is. Het inschakelen van de boiler geschiedt
door middel van de in de elektrische installatie ingebouwde installatie,
omgeschreven in onder 3.3 van paragraaf IV of door de stekker in het
stopcontact te plaatsen (indien het model voorzien van een kabel met
stekker is.
Opmerking: De modellen hebben een ingebouwde boiler en je moet
hem inschakelen. De elektrische sleutel van het apparaat is voorzien van
een reliëf en is gemarkeerd met een merkteken
2.
Boilers met elektrische en mechanische bediening
Afbeelding 2a, 2b. Legenda:
1 - Thermoregelaar
2 - Vermogensschakelaar
3 - Handvat voor temperatuurregelaar (alleen voor temperatuurgeregelde
modellen)
Om de hoofdschakelaar in te schakelen, drukt u op de knop totdat deze
stopt en laat u hem los. De knop blijft ingedrukt, wat betekent dat hij aan
staat. De LED's lichten ook op.
Als u de sleutelschakelaar wilt uitschakelen, drukt u op de knop totdat
deze stopt en laat u hem vervolgens los. De knop moet opvallen, wat
betekent dat hij uit staat. De LED's gaan ook uit.
2.1.
Controle-indicatoren (indicatoren)
Ze lichten rood - het apparaat bevindt zich in de verwarmingsmodus;
Ze lichten blauw - het water in het apparaat wordt verwarmd en de
thermostaat schakelt de verwarming uit.
Indicatoren lichten niet wanneer:
de elektrische schakelaar van het apparaat is uitgeschakeld, of
er wordt geen elektrische stroom naar het apparaat geleverd, of
de temperatuurbeveiliging van het apparaat is uitgeschakeld - zie punt 4
hieronder.
2.2.

Temperatuur instellen

Met deze functie kunt u de gewenste temperatuur selecteren. Om uw
keuze te maken, draait u de handgreep op het paneel door de markering
in de juiste positie te plaatsen (Fig. 2). Om de temperatuur te verhogen,
rechtsom draaien.
Waarschuwing! Maandelijks plaats van de handgreep in een positie van
maximale temperatuur gedurende één dag (tenzij het apparaat steeds in
deze mode werkt) - zie supplement I Maximale temperatuur van de thermostaat. Dit
zorgt voor een hogere hygiëne van het verwarmde water
Nederlands
.
.
Opmerking: voor modellen die geen thermostaatknop hebben, is de
instelling van de automatische watertemperatuurinstelling in de fabriek
ingesteld - zie Bijlage I „Fabriekstemperatuurinstellingen".
e
– Bij dit regime zal de watertemperatuur in het toestel rond 60°С liggen.
Op deze wijze wordt het warmteverlies verminderd.
3.
Antivriesmodus
Zet de handgreep in de stand „Antivriesmodus" volgens figuur 2. Met
deze instelling houdt het apparaat een temperatuur aan, die voorkomt
dat het water bevriest.
Waarschuwing! De stroomtoevoer naar het apparaat moet zijn
ingeschakeld. De ingebouwde waterverwarmer moet ook zijn
ingeschakeld. Het veiligheidsventiel en de pijpleiding van de
waterverwarmer naar het apparaat moet worden beveiligd tegen vorst.
4.
Bescherming naar temperatuur (geldig voor alle modellen)
Het toestel is voorzien van een speciale installatie (thermoschakelaar)
bestemd voor bescherming tegen te hoge waterverwarming die
de verwarmer van het elektrische netwerk uitschakelt, wanneer de
temperatuur te hoge waarden bereikt.
Nadat deze installatie in gang is gezet zal deze zich niet herstellen en het
toestel zal niet werken. Om het probleem op te lossen moet men zich tot
een erkende service dienstverlener of een bevoegde technicus richten.
VI.
MODELLEN VOORZIEN VAN WARMTEWISSELAAR (SERPENTINE)
Deze toestellen zijn voorzien van warmtewisselaar en ze zijn bestemd
voor aansluiting op een verwarmingssysteem met hoogste temperatuur
van de warmtedrager 80°C. De bediening van de stroom door de
warmtewisselaar betreft de oplossing van de bepaalde installatie en de
keuze van de bediening hiervan moet bij het ontwerpen van de installatie
gemaakt worden (bijvoorbeeld: buitenthermostaat die de temperatuur in
het waterreservoir meet en circulatiepomp of magneetventiel bedient).
De boilers voorzien van warmteweisselaar maken mogelijk het water
verwarmd als volgt te worden:
1.
Door middel van een warmtewisselaar (serpentine). Dit is een
belangrijke wijze om het water te verwarmen.
2.
Door middel van een elektrische hulpverwarmer voorzien van
automatische bediening die in het toestel ingebouwd is. Deze wordt
gebruikt als het nodig is om het water extra te verwarmen of in geval
van renovatie van het systeem van de warmtewisselaar (serpentine).
Het aansluiten op de elektrische installatie en hoe het toestel werkt zijn
vermeld in de vorige paragrafen.

Montage

Naast de hierboven beschreven montagewijze, is het bijzondere bij
deze modellen dat het niet nodig is om de warmtewisselaar op de
verwarmingsinstallatie aan te sluiten, door het volgen van de richtingen
van de op afbeelding 1d, afbeelding 1e en afbeelding 1f aangegeven
pijlen. Wij bevelen u aan stopventielen op de ingang en de uitgang van
de warmtewisselaar te monteren. Bij het stoppen van de stroom van
de warmtedrager door middel van het onderste (stop) ventiel zult u de
ongewenste circulatie hiervan vermijden in de perioden waarin u slechts
een elektrische verwarmer gebruikt.
Tijdens demontage van uw warmtewisselaar moeten de twee ventielen
gesloten zijn.
Bij het aansluiten van de warmtewisselaar op een installatie van
koperpijpen moeten dielektrische klemmen gebruikt worden.
Om de corrosie te beperken moet in de installatie pijpen met beperkte
gaas diffusie gebruikt worden.
VII.

PERIODIEK ONDERHOUD

Bij normaal werk van de boiler, onder de invloed van de hoge temperatuur
verzamelt zich op de oppervlak van de verwarmer kalk /ketelsteen/. Dat
verslechtert de warmte-uitwisseling tussen de verwarmer en het water. De
temperatuur op de oppervlak van en rondom het verwarmingselement stijgt. Er
onstaat een speciefiek geluid /van kokend water/. De warmteregelaar begint zich
vaker in- en uit te schakelen. Een "valse" activatie van de beveiligingsschakelaar
is mogelijk. Daarom adviseert de fabrikant periodiek onderhoud van uw boiler
elk tweede jaar door een geautoriseerd servicecentrum of servicedienst, wat niet
door de garantie wordt gedekt. Bij dit onderhoud moet de kalkaanslag verwijderd
worden en (bij boilers met glaskeramische coating) zo nodig de anode worden
vervangen.
Reinig het toestel met een vochtige doek. Gebruik geen schuurmiddelen of
reinigingsmiddelen.
De fabricant accepteert geen aansprakelijkheid voor schade onstaan door
het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding.
Milieubescherming
De oude elektrische toestelen bevatten elementen die hergebruikt
kunnen worden, daarom gooi het product niet met de huisvuil weg!
We vragen u om actief bij te dragen aan de milieubescherming en
het toestel af te geven bij een inzamelpunt van oude elektrische of
elektronische apparaten (indien aanwezig).
Instructies voor gebruik en onderhoud
71
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave