3
Ondersteuning en problemen oplossen
Eenvoudige problemen oplossen
In de volgende lijst ziet u een overzicht van problemen die zich met de monitor kunnen voordoen, met bij elk
probleem de mogelijke oorzaken en de aanbevolen oplossingen.
Probleem
Het scherm is leeg of de
video flikkert.
Het beeld is onscherp,
onduidelijk of te donker.
Input Signal Not Found
(Invoersignaal niet
gevonden) wordt op het
scherm weergegeven.
Input Signal Out of Range
(Invoersignaal buiten bereik)
wordt op het scherm
weergegeven.
De monitor is uitgeschakeld,
maar er lijkt geen
energiebesparings- of
slaapmodus actief te zijn.
OSD Lockout
(Scherminstellingen
vergrendeld) wordt
weergegeven.
Power Button Lockout (Aan/
uit-knop vergrendeld) wordt
weergegeven.
16
Hoofdstuk 3 Ondersteuning en problemen oplossen
Mogelijke oorzaak
Het netsnoer is niet aangesloten.
De Aan/uit-knop wordt uitgeschakeld. Druk op de Aan/uit-knop op het achterpaneel.
De videokabel is niet goed
aangesloten.
Het systeem staat in de slaapstand.
Videokaart is niet compatibel.
Helderheid is te laag.
De videokabel van de monitor is niet
aangesloten.
De schermresolutie en/of de
verversingsfrequentie is op een te
hoge waarde ingesteld.
De energiebeheerfunctie van de
monitor is uitgeschakeld.
De vergrendelingsfunctie voor het
schermmenu van de monitor is
ingeschakeld.
De vergrendelingsfunctie voor de
aan/uit-knop op de monitor is
ingeschakeld.
Oplossing
Sluit het netsnoer aan.
OPMERKING:
Als de Aan/uit-knop niet werkt, houdt u de
Aan/uit-knop 10 seconden ingedrukt om de
vergrendelingsfunctie voor de aan/uit-knop uit te schakelen.
Sluit de videokabel juist aan. Raadpleeg
op pagina 6
voor meer informatie.
Druk op een toets op het toetsenbord of beweeg de muis om
het schermbeveiligingsprogramma te deactiveren.
Open het schermmenu en selecteer het menu Input Control
(Ingang instellen). Stel Auto-Switch Input (Autom.
omschakeling ingang) in op Off (Uit) en selecteer handmatig
de invoer.
Open het schermmenu en selecteer Brightness (Helderheid)
om de helderheidsschaal indien nodig aan te passen.
Sluit de correcte videosignaalkabel aan op de computer en de
monitor. Zorg dat de computer is uitgeschakeld voordat u een
videokabel aansluit.
Wijzig de instellingen in een ondersteunde waarde (zie
ingestelde beeldschermresoluties op pagina
Open het schermmenu en selecteer Power Control
(Voedingsbeheer), selecteer Auto-Sleep Mode (Automatische
slaapstand) en stel de automatische slaapstand in op On
(Aan).
Houd de knop
Menu
op het achterpaneel 10 seconden
ingedrukt om de vergrendelingsfunctie van het schermmenu
uit te schakelen.
Houd de knop
Aan/uit
gedurende 10 seconden ingedrukt om
de vergrendelingsfunctie van de Aan/uit-knop uit te
schakelen.
De kabels aansluiten
Vooraf
22).