Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

stand-by tijd, de ECSBus uitgang (de inrichtingen), enkele interne circuits en alle led's uitschakelen, met uitzondering van de
ECSBus led, die echter veel langzamer zal knipperen. Opmerking – Op het moment dat de besturingseenheid een instructie
ontvangt, zal de normale werking van de automatisering (dus zonder gereduceerd energieverbruik) automatisch hervat worden.
❏ auto – Wanneer u deze modus instelt zal de besturingseenheid, nadat de manoeuvre is uitgevoerd en de stand-by tijd is
verstreken, indien deze wordt gevoed via een batterij of een zonnepaneel, de uitgang ECSbus (de inrichtingen), enkele interne
circuits en alle led's uitschakelen, met uitzondering van de ECSbus-led die echter veel langzamer zal knipperen. Opmerking –
Op het moment dat de besturingseenheid een instructie ontvangt, zal de normale werking van de automatisering (dus zonder
gereduceerd energieverbruik) automatisch hervat worden.
Programmering modus: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
• wachttijd
Deze parameter wordt uitgedrukt in seconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 250, de in de fabriek inge-
stelde waarde is 60 seconden. Deze functie dient voor het instellen van de tijd die moet verstrijken tussen het einde van een
manoeuvre en het begin van de functie "stand-by", als deze laatste geactiveerd is (ON). Programmering parameter: kies de
gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
Blokkering automatisering
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Met deze functie kunt u de werking van
de automatisering deactiveren, door de waarde in te stellen op "ON". In dit geval zal geen enkele verstuurde instructie worden uit-
gevoerd, met uitzondering van de instructies "Stap-voor-stap hoge prioriteit", "Deblokkeer, "Deblokkeer en sluit" en "Deblokkeer
en open". Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
Blokkering toetsen
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Met deze functie kan de werking van de
toetsen op de besturingseenheid gedeactiveerd worden. Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen
p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
Waarde korte omkering
Deze parameter wordt uitgedrukt in milliseconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 2,5 seconden, in de
fabriek is een waarde van 1,3 seconden ingesteld. Met deze functie wordt de duur van de "korte omkering" van de motoren
ingesteld; deze vindt plaats na versturing van een "STOP" instructie aan de besturingseenheid. Programmering parameter: kies
de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
Drukafvoer open
Deze parameter wordt uitgedrukt in milliseconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 1,6 seconden, in de
fabriek is een waarde van 0 seconden ingesteld. Met deze functie kan voor elk van de motoren de duur van de "korte omkering"
na afloop van een complete openingsmanoeuvre worden ingesteld. Programmering drukafvoer: kies de motor (1 of 2) met de
toetsen t en u; kies vervolgens de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk vervolgens op de toets "OK".
Drukafvoer sluit
Deze parameter wordt uitgedrukt in milliseconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 1,6 seconden, in de
fabriek is een waarde van 0 seconden ingesteld. Met deze functie kan voor elk van de motoren de duur van de "korte omkering"
na afloop van een complete sluitmanoeuvre worden ingesteld. Programmering drukafvoer: kies de motor (1 of 2) met de toetsen
t en u; kies vervolgens de gewenste waarde met de toetsen p en q en druk op de toets "OK" om het gegeven op te slaan.
configuratie INSTRUCTIES
Onder dit item worden de instructies gegroepeerd die beschikbaar zijn voor en toegewezen kunnen worden aan de ingang 1,
op de besturingseenheid van een automatisering. De instructies die beschikbaar zijn voor elk van de ingangen zijn beschreven
in Tabel 1; de instructiecategorieën en de bijbehorende werkingsmodi daarentegen zijn beschreven in Tabel 1a, 1b, 1c etc.
Belangrijk – Om een correcte werking van de besturingseenheid te verzekeren, is het noodzakelijk dat aan de instruc-
tie die op een bepaalde ingang is geprogrammeerd, de bijbehorende instructiecategorie wordt toegewezen en, tot
slot, de gewenste werkingsmodus.
Om een ingang te configureren, voert u de volgende stappen uit:
01. Kies in de sectie "Geavanceerde parameters" het item "configuratie ingangen" en, vervolgens, de ingang die u wilt pro-
grammeren. Kies de gewenste instructie en bevestig de keuze met "OK".
02. Vervolgens selecteert u, nog steeds in sectie "Geavanceerde parameters", het item "configuratie instructies" en kiest u de
instructiecategorie die bij de eerder gekozen instructie hoort, in stap 01. Kies tot slot de gewenste werkingsmodus.
Beschikbare ingang:
• Ingang 1: Met deze functie programmeert u de ingang 1, door er een instructie van uw keuze uit de lijst van Tabel 1 aan toe
te kennen. Ingang 1 werd in de fabriek geprogrammeerd op de instructie "stap-voor-stap", met de instructiecategorie "stap-
voor-stap" en de werkingsmodus "open - stop - sluit - open".

Geavanceerde parameters

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave