Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningsmodi
Er zijn 4 standen:
Eén Phantom
(ingebouwde
1. Bevestig het apparaat op een stevige truss. Laat minstens 50 centimeter aan alle kanten vrij voor goede
luchtcirculatie.
2.
Als de Phantom niet is aangesloten via een DMX-kabel, dan werkt deze als een afzonderlijk (stand-alone)
apparaat. Zie pagina 15 voor meer informatie over de ingebouwde programma´s.
Eén Phantom (geluidsbesturing)
1. Steek de stekker van de voedingskabel in een passend stopcontact.
2.
Zet de muziek aan. Als het apparaat is ingesteld op geluidsgestuurd, zal de Phantom reageren op het ritme
van de muziek.
Zie pagina 15 voor meer informatie over de opties voor
Meerdere Phantoms
1. Bevestig het apparaat op een stevige truss. Laat minstens 50 centimeter aan alle kanten vrij voor goede
luchtcirculatie.
2. Gebruik een 3-polige XLR-kabel om de Phantom aan te sluiten.
De pennen:
3. Koppel de apparaten aan elkaar zoals getoond in afb. 3. Sluit een DMX-signaalkabel van de "DMX Out"
van het eerste apparaat aan op de "DMX in" van het tweede apparaat. Herhaal dit desgewenst voor het
aankoppelen van het tweede, derde en vierde apparaat.
"master"-apparaat, zoals beschreven op pagina 15 (ingebouwde programma´s, of
betekent dat u de door u gewenste bedieningsmodus kunt instellen op het "master"-apparaat. Alle "slaves"
reageren hetzelfde als het "master"-apparaat.
• Stand-alone (individuele opstelling, ingebouwde programma´s)
• Geluidsgestuurd
• Master/Slave
• DMX512 (15 kanalen GEVORDERD of 6 kanalen BASIS)
programma´s)
(Master/Slave-besturing)
1. Aarde
2. Signaal -
3. Signaal +
Meerdere Phantoms
U kunt dezelfde functies gebruiken op het
(Master/Slave-besturing)
9
geluidsbesturing.
geluidsgestuurd). Dit
Afb. 3
Advertenties
Inhoudsopgave
