v Als de onderliggende map voor het apparaat een bestand met de extensie
.INF bevat, kunt u met het programma Nieuwe hardware (in het Windows
Configuratiescherm) het stuurprogramma opnieuw installeren. Niet alle
stuurprogramma's kunnen opnieuw worden geïnstalleerd met dit pro-
gramma. Wanneer u in het programma Nieuwe hardware wordt gevraagd
om het te installeren stuurprogramma, klikt u op Diskette en Bladeren. Ver-
volgens selecteert u het juiste stuurprogrammabestand in de submap voor
het apparaat.
v Zoek in de submap voor het apparaat naar een bestand met de naam
SETUP.EXE. Dubbelklik op SETUP.EXE en volg de instructies op het scherm.
Een herstelapparaat opnemen in de opstartvolgorde
Voordat u Rescue and Recovery start vanaf een CD, DVD, USB-vasteschijfstation of
een ander extern apparaat, moet u eerst de opstartvolgorde wijzigen in de Setup
Utility.
U kunt als volgt de opstartreeks bekijken of wijzigen:
1. Terwijl u de computer aanzet drukt u herhaaldelijk op de toets F1.
2. Zodra u een logoscherm ziet of een of meer geluidssignalen hoort, laat u de
toets F1 los.
3. Als u wordt gevraagd om een wachtwoord, typt u uw huidige wachtwoord.
4. In het hoofdmenu van Setup Utility selecteert u met de cursortoetsen het item
Startup.
5. Pas de opstartreeks aan volgens uw eigen wensen.
6. Druk tweemaal op Esc om naar het afsluitmenu van Setup Utility te gaan.
7. Gebruik de cursortoetsen om Save and exit the Setup Utility te selecteren en
druk op Enter.
8. Zodra het venster Setup Confirmation verschijnt, drukt u op Enter.
9. De computer wordt opnieuw opgestart.
Opmerking: Als u een extern apparaat wilt gebruiken, moet u de computer uit-
Meer informatie over de Setup Utility vindt u in Hoofdstuk 5, "Het programma
Setup Utility gebruiken", op pagina 41.
schakelen voordat u dat externe apparaat aansluit.
Hoofdstuk 4. Software herstellen
39