Bediening
5.4.2 Tijdprogramma's
U kunt kiezen uit drie tijdprogramma's. De tijdprogram-
ma's Pro1 en Pro2 zijn in de fabriek voorgeconfigureerd.
U kunt het tijdprogramma Pro3 instellen volgens uw in-
dividuele wensen.
Display
Beschrijving
Pro1
Tijdprogramma "Dagelijks"
- herhaling: maandag tot zondag
Pro2
Tijdprogramma "Werkdag"
- herhaling: maandag tot vrijdag
Pro3
Tijdprogramma "Door gebruiker gedefinieerd"
- tot 14 comfortfasen vrij configureerbaar
Info
Wanneer u een tijdprogramma wilt gebruiken, dient
u in het basismenu het gewenste tijdprogramma te
selecteren (zie hoofdstuk "Instellingen/basismenu").
Info
Let er bij het instellen van de tijdprogramma's op dat
de dag van de week en de tijd correct ingesteld zijn.
Info
Voor alle tijdprogramma's (Pro1, Pro2, Pro3) geldt:
Wanneer het eindtijdstip na 23.59 uur ligt, wordt het
eindtijdstip automatisch op de volgende dag van de
week geplaatst. De comfortfase wordt over midder-
nacht aangehouden en eindigt de volgende dag van
de week op het ingestelde eindtijdstip.
Tijdprogramma's Pro1 en Pro2
Met de tijdprogramma's Pro1 en Pro2 kunt u het start- en
eindtijdstip van de comfortwerking bepalen. Gedurende
die tijd verwarmt het toestel naar de ingestelde comfort-
temperatuur. Buiten deze gedefinieerde tijd werkt het
toestel in de verlaagde werking. Daaruit resulteert een
comfort- en een nachtfase, die dagelijks (Pro1) of op elke
werkdag (Pro2) worden herhaald.
In de fabriek zijn deze fasen als volgt geconfigureerd:
◦ 08.00 uur - 22.00 uur: Comfortwerking
◦ 22.00 uur - 08.00 uur: Verlaagde werking
Info
Bij geactiveerd tijdprogramma Pro2 werkt het toe-
stel tijdens het weekend uitsluitend in verlaagde
werking.
Om de tijdprogramma's Pro1 en Pro2 aan te passen aan
uw behoeften, gaat u als volgt te werk:
» Roep in het configuratiemenu het gewenste tijdpro-
gramma op met de toetsen "+" en "–".
» Druk op de toets "OK".
Het starttijdstip voor comfortwerking wordt
weergegeven.
» Stel het gewenste starttijdstip in met de toetsen "+"
en "–".
» Druk op de toets "OK".
Het eindtijdstip voor comfortwerking wordt
weergegeven.
» Stel het gewenste eindtijdstip in met de toetsen "+"
en "–".
» Druk op de toets "OK" om op te slaan.
30
329797-40348-1746_VH Comfort_de_fr_nl.indb 30
Tijdprogramma Pro3
Met tijdprogramma Pro3 kunt u tot 14 afzonderlijke com-
fortfasen definiëren, die wekelijks worden herhaald.
Om in tijdprogramma Pro3 een comfortfase te configure-
ren, gaat u als volgt te werk:
» Roep in het configuratiemenu tijdprogramma Pro3 op
met de toetsen "+" en "–".
» Druk op de toets "OK".
Het display toont "3---".
» Druk op de toets "OK".
Een dag van de week of een groep weekdagen wordt
weergegeven.
» Stel de gewenste dag van de week of de gewenste
groep weekdagen in met de toetsen "+" en "–".
» Druk op de toets "OK".
Het starttijdstip voor comfortwerking wordt
weergegeven.
» Stel het gewenste starttijdstip in met de toetsen "+"
en "–".
» Druk op de toets "OK".
Het eindtijdstip voor comfortwerking wordt
weergegeven.
» Stel het gewenste eindtijdstip in met de toetsen "+"
en "–".
» Druk op de toets "OK".
De comfortfase "3-01" is geconfigureerd.
» Om een andere comfortfase te configureren, selec-
teert u in tijdprogramma Pro3 de weergave "3---" met
de toetsen "+" en "–". Ga te werk zoals beschreven.
Info
Om de ingestelde comfortfasen te resetten, activeert
u parameter P4.
» Merk op dat door parameter P4 te activeren, alle
tijdprogramma's (Pro1, Pro2, Pro3) weer in de
leveringstoestand worden gezet.
5.4.3 Parameter
U kunt de volgende parameters oproepen:
Display
Beschrijving
P1
Offset kamertemperatuur
P2
Tijdnotatie
P3
Eenheid temperatuurweergave
P4
Tijdprogramma's (Pro1, Pro2, Pro3) resetten on | off
P5
Relatieve verwarmingsduur resetten
Wanneer u de waarde van een parameter wilt wijzigen,
roept u de overeenkomstige parameter op met de toetsen
"+" en "–". Druk op de toets "OK".
Zodra het symbool "Parameter bewerkbaar" verschijnt,
kunt u de waarde van de parameter wijzigen met de toet-
sen "+" en "–". Druk op de toets "OK" om de ingestelde
waarde op te slaan.
P1: Offset kamertemperatuur
Een ongelijkmatige temperatuurverdeling in de ruimte kan
tot een verschil leiden tussen de weergegeven actuele
temperatuur I1 en de door u gemeten kamertemperatuur.
Om dit verschil te compenseren, kunt u met parameter P1
een kamertemperatuur-offset van ±3 °C instellen.
Voorbeeld: Het toestel geeft I1 = 21,0 °C aan. De door u
gemeten kamertemperatuur bedraagt 20,0 °C. Er is een
verschil van 1,0 °C.
» Om het verschil te compenseren, stelt u een offset
van P1 = -1,0 in.
Opties
±3 °C | ±5 °F
12 h | 24 h
°C | °F
on | off
17.11.2017 08:47:19