Tabel 33. Opties van System Setup - menu Secure Boot (Beveiligd opstarten) (vervolg)
Secure Boot
Secure Boot Mode
Tabel 34. Opties van System Setup - menu Expert Key Management (Expert versleutelingsbeheer)
Expert Key Management (Expert versleutelingsbeheer)
Enable Custom Mode
Custom Mode Key Management
Tabel 35. Opties van System Setup - menu Performance (Prestaties)
Prestaties
Intel Hyper-Threading Technology
Intel SpeedStep
Intel TurboBoost Technology
Multi-Core Support
C-State Control inschakelen
Tabel 36. Opties van System Setup - menu Power Management (Energiebeheer)
Power Management
Wake on AC (Uit standby door AC)
Auto on Time
OPMERKING:
Als u Secure Boot wilt inschakelen, dient de computer in de UEFI-
opstartmodus te staan en dient de optie Enable Legacy Option ROMs uitgezet te
zijn.
Hiermee selecteert u de Secure Boot-bewerkingsmodus.
Standaard: geïmplementeerde modus.
OPMERKING:
Geïmplementeerde modus moet worden geselecteerd voor
normale werking van Secure Boot.
Hiermee kunt u in- of uitschakelen dat de beveiligingssleuteldatabases PK, KEK, db en
dbx kunnen worden aangepast.
Standaard: UIT.
Selecteert de aangepaste waarden voor Expert key Management.
Standaard: PK.
Met deze optie wordt de Intel Hyper-Threading Technology in- of uitgeschakeld
zodat processorbronnen efficiënter worden gebruikt.
Standaard: AAN.
Hiermee schakelt u de Intel SpeedStep-technologie in of uit om het processorvoltage
en de core-frequentie dynamisch aan te passen en zo het gemiddelde energieverbruik
en de warmte te verlagen.
Standaard: AAN.
Met deze optie wordt de Intel TurboBoost-modus van de processor in- of
uitgeschakeld. Als deze optie is ingeschakeld kan het Intel TurboBoost-
stuurprogramma de prestaties van de CPU of grafische processor verhogen.
Standaard: AAN.
Wijzigt het aantal CPU-kernen dat beschikbaar is voor het besturingssysteem. De
standaard waarde is ingesteld op het maximum aantal cores.
Standaardinstelling: alle cores.
Hiermee schakelt u de mogelijkheid van de CPU in of uit om standen met laag
energieverbruik te starten of stoppen.
Standaard: AAN.
Hiermee kan de computer worden ingeschakeld en naar de opstartmodus gaan
wanneer de computer is aangesloten op wisselstroom.
Standaard: UIT.
Hiermee wordt de computer automatisch ingeschakeld op opgegeven dagen en
tijden.
Systeeminstallatie
27