5. VERPLICHTE CONTROLES VOOR INGEBRUIKNAME
De volgende controles zijn verplicht voor de installatie / ingebruikname
van het laadstation. Gebruik het laadstation NOOIT als de bij 1 of meerdere
controles blijkt dat stroomtoevoer of stabiliteit van het laadstation niet
voldoet.
Voer de onderstaande controles altijd uit voordat er spanning op het laad-
station wordt gezet.
√ Alle onderstaande werkzaamheden volledig conform NEN 1010 en 3140.
√ Controleer bij de aansluitklemmen of de juiste volgorde is gehandhaafd.
√ Controleer of de aders goed vast zijn gedraaid 4 tot 5 Nm.
√ Controleer of de aardverbinding is gemonteerd op de aansluitklem geheel
volgens de Norm NEN1010/EU/35.
√ Controleer of de wandlader stevig is gemonteerd op de wand of
montagerek.
√ Controleer of de afdichtingen (kabelingangen) van het laadstation goed
zijn aangedraaid..
6. GEBRUIK / INSTALLATIE HANDLEIDING
6.1 Montage op de wand
Voor het installeren van de lader op een wand met de bijgeleverde montage beugel zie de
onderstaande tekening voor het losmaken en bevestigen van de montage beugel.
Een perfecte hoogte van de lader is tussen de 75cm en 95cm van af de onderzijde van de
lader. (zodanig dat de kabelhouder zich op een hoogte tussen 95 cm en 115 cm bevindt)
De voorkeur van de positie van het laadstation is niet direct in de volle zon
6.2 Montage op rek
Voor het installeren van het fundatierek is een gat van ongeveer
L400 x B250 x diepte 700mm nodig.
De voedingskabel kan via de onderste naar de bovenste uitsparing worden geleid.
Het (zwarte) montageframe dient dan eerst te worden verwijderd.
Middels de bouten van het zwarte montageframe kan de lader op het rek gemonteerd
worden.
Het zwarte montageframe is niet nodig voor een montage op een fundatierek.
Zie figuur 1,2 en 3
7. www.ecotap.nl
20-04-22