Bediening
Opmerkingen:
• Vermijd open deuren en ramen.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• De ventilator draait in ontvochtigingsbedrijf na het bereiken
van de gewenste instelwaarde nog 3 minuten door.
Bedieningselementen
9
10 11
21
20
19
18
17
Nr. Aanduiding
Betekenis
9
Toets Omlaag
Verlagen van de gewenste relatieve
luchtvochtigheid
10
Brandt, als het condensreservoir vol of
LED
niet correct is geplaatst
11
Segmentweergave Toont de ingestelde en actuele
ruimteluchtvochtigheid
Geeft bij een fout een foutcode
12
Toets Omhoog
Verhogen van de gewenste relatieve
luchtvochtigheid
13
Toets Aan/uit
Apparaat in- of uitschakelen
14
LED High
Brandt bij hoge ventilatorsnelheid
15
Toets
Instellen van de ventilatorsnelheid
Ventilatorsnelheid
16
LED Low
Brandt bij lage ventilatorsnelheid
17
Brandt bij geselecteerde
LED
bedrijfsmodus wasdroging
18
Brandt bij geselecteerde
LED
bedrijfsmodus comfortbedrijf
19
Toets Mode
Instellen van de bedrijfsmodus
20
Brandt bij geselecteerde
LED
bedrijfsmodus continubedrijf
21
Brandt bij geselecteerde
LED
bedrijfsmodus ontvochtiging
8
12
13
15
16
14
luchtontvochtiger TTK 27 E
Waarschuwing voor elektrische spanning
Gevaar voor een elektrische schok!
Het apparaat is niet beschermd tegen water.
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok!
Gebruik het apparaat nooit in omgevingen waar
druppel-, spatwater of stromend water in het apparaat
kan binnendringen en dompel het nooit onder in water!
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in het hoofdstuk montage en in
gebruik nemen is beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld
kan het worden ingeschakeld.
1. Druk op de toets Aan/uit (13).
ð Het apparaat is in ingeschakeld en in de bedrijfsmodus,
die actief was voor de laatste uitschakeling.
Bedrijfsmodi instellen
Op het apparaat kunnen de volgende bedrijfsmodi worden
ingesteld:
• Ontvochtiging
• Continubedrijf
• Comfortbedrijf
• Wasdroging
Ontvochtiging
Het apparaat ontvochtigt de lucht continu tot het bereiken van
de ingesteld relatieve luchtvochtigheid. Daarna schakelt de
compressor uit en draait de ventilator nog 3 minuten door,
voordat deze uitschakelt. Zodra de gewenste
ruimteluchtvochtigheid wordt overschreden, zullen de
compressor en ventilator weer inschakelen.
1. Druk op de toets Mode (19), tot de LED (21) brandt.
ð De bedrijfsmodus ontvochtiging is geselecteerd.
Gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid instellen
U kunt de relatieve ruimteluchtvochtigheid uitsluitend in de
bedrijfsmodus Ontvochtiging wijzigen.
1. Navigeer met de toetsen Omhoog (12) en Omlaag (9), voor
het instellen van de gewenste ruimteluchtvochtigheid. Het
instelbereik ligt tussen 35% en 85% luchtvochtigheid en
kan in stappen van 5% worden ingesteld.
ð De geselecteerde luchtvochtigheid wordt ca.
5 seconden op de segmentweergave (11) weergegeven.
Daarna toont de segmentweergave de actuele
luchtvochtigheid.
Continubedrijf
Het apparaat ontvochtigt continu, onafhankelijk van de
ruimteluchtvochtigheid.
Tijdens continubedrijf kan de ventilatorsnelheid handmatig
worden ingesteld.
1. Druk op de toets Mode (19), tot de LED (20) brandt.
ð De bedrijfsmodus continubedrijf is geselecteerd.
NL