Opnamen met lange sluitertijd maken
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een
lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp
kan worden.
•
De helderheid van het opgenomen beeld kan afwijken van de helderheid
van het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
•
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verminderen na het maken van de opname. Hiervoor
is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten
voordat u de volgende opname kunt maken.
•
Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 167).
•
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt
u de flitser in op ! en maakt u een opname.
•
U kunt ook instellingen opgeven in het menu FUNC. dat verschijnt als u
op H tikt.
80
Selecteer N.
Voer stap 1–2 op p. 64 uit om N te
selecteren.
Selecteer de sluitertijd.
Tik op ).
Tik op de balk of sleep naar links of rechts
om de sluitersnelheid te selecteren en tik
vervolgens op ^.
Bevestig de belichting.
Als u de ontspanknop half indrukt,
verschijnt de belichting voor de
geselecteerde sluitertijd op het scherm.
Maak de opname.