5. Problemen oplossen
5-1. Zelfdiagnose van het beeldscherm
•
U kunt controleren of het product correct werkt met de zelfdiagnosefunctie.
•
Als er een leeg scherm wordt weergegeven en het aan/uitlampje knippert, zelfs wanneer het product en de computer correct zijn aangesloten,
voer dan de zelfdiagnosefunctie uit volgens onderstaande stappen.
1.
Zet het product en de computer uit.
2.
Maak de D-Sub-kabel los van het product.
3.
Schakel het product in.
4.
Als het product goed werkt, verschijnt het bericht 'Check Signal Cable'.
Als in dat geval opnieuw een leeg scherm wordt weergegeven, controleer dan of er een probleem is met de computer of met de verbinding. Het
product werkt correct.
5-2. Voordat u om hulp vraagt
Controleer volgende onderdelen voordat u om hulp vraagt. Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Samsung
Electronics-servicecentrum.
Is het netsnoer correct aangesloten?
Wordt het bericht "Check Signal Cable" weergegeven op het scherm? Controleer de kabel waarmee computer en product zijn verbonden.
Wordt het bericht "Not Optimum Mode" weergegeven op het scherm? Dit treedt op wanneer het signaal vanaf de grafische kaart de maximale
Wordt een leeg scherm weergegeven en knippert het aan/uitlampje 1x
per seconde?
Hebt u aanpassen van het scherm geannuleerd?
Wordt het hele scherm weergegeven in dezelfde kleur alsof u ernaar kijkt
door gekleurd papier?
Is de grafische kaart correct geconfigureerd?
Hebt u de grafische kaart of een stuurprogramma gewijzigd?
Hebt u de juiste resolutie en frequentie voor het product ingesteld?
Is de grafische kaart correct geconfigureerd?
Hebt u de juiste resolutie en frequentie voor het product ingesteld?
De kleuren worden weergegeven in 16-bits (16 kleuren). De kleuren zijn veranderd na het wijzigen van de videokaart.
Hebt u het stuurprogramma voor het product geïnstalleerd?
Er verschijnt een leeg scherm / Ik kan het product niet aanzetten
Het schermmenu (OSD) verschijnt niet.
De kleuren zijn vreemd / Het beeld wordt zwart-wit weergegeven
Het weergavegebied springt plotseling naar een hoek of naar het midden.
Het beeld is niet scherp.
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
Als het bericht verschijnt en de kabel is goed aangesloten, controleer dan
opnieuw het invoersignaal door te drukken op de knop
product.
resolutie of maximale frequentie van het product overschrijdt.
Stel in dat geval de juiste resolutie en frequentie in voor het product.
Dit treedt op wanneer de energiebesparingsfunctie is ingeschakeld.
Als u met de muis klikt of op een willekeurige toets drukt, gaat het scherm
weer aan.
Controleer of de functie <OSD-vergrendeling> is uitgezet.
Controleer de kabelaansluiting met de computer.
Steek de grafische kaart opnieuw en helemaal in de computer.
Zorg dat <Color Effect> (kleureffect) is ingesteld op < Off> (uit).
Stel de grafische kaart in volgens de gebruiksaanwijzing.
Druk op de knop [AUTO] om de automatische locatiefunctie te starten.
Stel de resolutie en de frequentie in op de juiste waarden op de grafische
kaart.
raadpleeg de (tabel Standaardsignaalmodi)
Stel de grafische kaart in volgens de gebruiksaanwijzing.
Stel de resolutie en de frequentie in op de juiste waarden op de grafische
kaart.
raadpleeg de (tabel Standaardsignaalmodi)
Windows ME/XP/2000 : Stel de kleur opnieuw in door Control Panel
(Configuratiescherm) Æ Display (Beeldscherm) Æ Settings (Instellin-
gen) te selecteren.
op het