I n s t a l l a t i e
van het voertuig (bijvoorbeeld airbags). Zorg ervoor dat de carkit en
de onderdelen zo worden gemonteerd dat u er niet mee in contact
komt in het geval van een botsing of aanrijding.
Als het scherm van een mobiel apparaat moet worden gebruikt, zorg
er dan voor dat het apparaat in een houder is geplaatst en dat het
scherm van het apparaat goed zichtbaar is voor de gebruiker.
• Uw onderhoudsmonteur of dealer kan u adviseren over alternatieven
voor het correct monteren van de apparatuur in het voertuig zonder
dat u gaten hoeft te boren.
• Rook niet als u aan de auto werkt. Zorg ervoor dat u niet in de buurt
bent van open vuur.
• Zorg ervoor dat u tijdens de montage de elektriciteitskabels,
brandstof- en remleidingen en beveiligingsapparatuur niet
beschadigt.
• RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in
gemotoriseerde voertuigen die verkeerd gemonteerd of onvoldoende
beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor
brandstofinjectie, elektronische antiblokkeersystemen, systemen
voor elektronische snelheidsregeling, airbagsystemen). Raadpleeg de
autodealer als een van deze systemen niet meer naar behoren werkt.
• Zorg er ook voor dat de kabels niet blootstaan aan mechanische
slijtage (zoals veroorzaakt kan worden als u de kabels onder stoelen
of langs scherpe randen bevestigt).
De carkit in een voertuig monteren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe de onderdelen van de carkit in een
voertuig moeten worden gemonteerd. De onderdelen worden uitgelegd
in Onderdelen p. 9.
Let er bij de montage van de onderdelen van de carkit op dat geen enkel
onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of
andere systemen die worden gebruikt voor de werking van het voertuig
(bijvoorbeeld airbags). Gebruik geen schroeven om het display te
installeren als u dit monteert in het impactgebied van uw hoofd bij een
eventuele botsing. Gebruik in plaats daarvan het meegeleverde plakmiddel.
24