De bus gecombineerde rook- en warmtedetector JA-111ST-A
Dit apparaat is een component van het alarmsysteem JABLOTRON -
JA-100. Het apparaat wordt gebruikt om brandgevaar te detecteren in
het interieur van woon- of bedrijfsgebouwen. De detector wordt gevoed
door de BUS van de centrale (EN 54-7; EN 54-5). Wanneer de detector
gevoed wordt door geplaatste batterijen (3 x 1,5 V AA) en busvoeding
verliest of stopt te communiceren met zijn centrale, kan hij blijven
functioneren als een stand-alone (zelfstandige) detector, wanneer de
12V BUS-voeding is losgekoppeld (EN 14604). Batterijen zijn niet
inbegrepen en we raden aan ze te kopen met de detector.
De detector geeft brandgevaar aan met behulp van de ingebouwde
LED-indicator en akoestische signalering. De detector kan ook welk dan
ook ander type alarm in het systeem aangeven, zoals indringing
of sabotage.
De JA-111ST bestaat uit twee onafhankelijke detectoren – een
optische rookmelder en een warmtedetector. De optische rookmelder
werkt volgens het principe van verstrooid licht. Hij is zeer gevoelig voor
grote stofdeeltjes die in dichte rook voorkomen. Hij is minder gevoelig
voor kleinere deeltjes gegenereerd door de verbranding van vloeistoffen
zoals alcohol. Daarom bevat de branddetector ook een ingebouwde
warmtedetector, die een langzamere reactie heeft, maar veel beter presteert
bij het detecteren van brand, die slechts een kleine hoeveelheid rook
produceert. De detector werkt in de statusmodus, dus signaleert hij
zowel activering als deactivering. Het product is niet geschikt voor
industriële gebouwen. Het apparaat kan alleen worden geïnstalleerd
door een ervaren vakman met een geldig certificaat afgegeven door
een geautoriseerde distributeur van Jablotron.
Plaatsing van de detector
De rookmelder moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de rook
gemakkelijk de detector indrijft ten gevolge van natuurlijke thermische
stromingen, bijv. tegen het plafond. De detector kan alleen gebruikt
worden in een gesloten ruimte. Het apparaat is niet geschikt voor
plaatsen waar rook kan worden verspreid of waar het koud kan worden
positie van de detector bereiken.
De detector dient altijd geplaatst worden in de sectie, die naar de
uitgang van het gebouw (vluchtroute) leidt. Zie afb. 1. Als het gebouw
een oppervlakte van meer dan 150 m
bijkomende detector op een andere geschikte plek noodzakelijk.
Zie afb. 2.
Afb.1
Afb.2
6
1
3
2
Afb. 3
In flats met meerdere verdiepingen en eengezinswoningen dient de
detector boven de trap te worden geïnstalleerd. Het wordt aanbevolen
om extra detectoren te plaatsen in ruimten, waar mensen slapen.
Zie Afb. 3 .
Installatie op het niveau van plafonds
Plaats , als het mogelijk is, de detector in het midden van de
kamer. De detector mag niet worden verzonken in het plafond wegens
de mogelijkheid van een koele luchtlaag langs het plafond. Plaats de
detector nooit in de hoek van de kamer (houd hem altijd minimaal op
een afstand van 0,5 m van de hoek – zie afb. 4). Er is onvoldoende
luchtcirculatie in de hoeken.
Installatie op schuine plafonds
Indien het plafond niet geschikt is voor montage op een vlak oppervlak
(bijvoorbeeld een kamer onder een daknok), kan de detector worden
geïnstalleerd zoals weergegeven in afb. 5.
De gecombineerde rook- en warmtedetector JA-111ST-A BUS
2
heeft, is de installatie van een
1. keuken,
2. woonkamer,
3. – 6. slaapkamers
/
basisdekking
aanbevolen dekking
Afb. 4
het midden van de ruimte, de beste locatie
aanvaardbare locatie
Muren,
scheidingswanden,
roosterplafonds
De detector JA-111ST-A mag niet worden geïnstalleerd dichter
dan 0,5 m van een muur of schoot. In een smalle ruimte met een breedte
van minder dan 1,2 m moet (e) de detector (en) geplaatst worden op een
afstand van ten minste een derde van de breedte van de kamer. In het
geval,
dat
de
kamer
verdeeld
semischeidingswanden of meubels, die niet reiken tot het plafond, moet
elke sectie beschouwd worden als een volledig gescheiden ruimte,
alsde afstand tussen de bovenkant van deze scheidingsobjecten en het
plafond niet meer dan 0,3 m bedraagt. Een vrije ruimte van tenminste 0,5
meter wordt vereist onder en rond de detector. Welke dan ook
onregelmatigheden van het plafond (bijvoorbeeld steunbalken) van meer dan
5% van de hoogte van het plafond moeten beschouwd worden als een muur
en de hierboven genoemde beperkingen zouden van toepassing moeten
blijven.
Ventilatie en luchtcirculatie
De detectoren mogen niet geïnstalleerd worden rechtstreeks dichtbij
openingen voor ventilatie of airconditioning. Als er lucht toegevoerd
wordt via een geperforeerde plafond, moet elke detector zodanig
worden geplaatst, dat er zich geen perforatie bevindt binnen een
afstand van 0,6 m van de detector.
Vermijd het installeren van de detector op de volgende
locaties:
Plaatsen met
een zwakke
hoekpunten van A-vormige daken, etc.)
Plaatsen blootgesteld aan stof, sigarettenrook of stoom
Plaatsen met een te intensieve luchtcirculatie (in de buurt van
ventilatoren, warmtebronnen, uitgangen van airconditioning, enz.)
in keukens en andere kookplaatsen (omdat stoom, rook of vette
dampen vals alarm kunnen veroorzaken of de gevoeligheid van de
detector verminderen).
in gebieden met veel kleine insecten, die vals alarm kunnen
veroorzaken
Waarschuwing:
De meeste valse alarmen worden
veroorzaakt door een onjuiste detectorplaatsing.
Zie normen CEN/TS 54-14 voor gedetailleerde installatierichtlijnen.
Installatie
Bij het installeren van de detector houdt u zich aan de procedures
aanbevolen in de vorige alinea's.
Afb. 6: 1 – het openen van het detectordeksel; 2 – het sluiten van het
detectordeksel; 3 – signalering van de optische status; 4 – de pijl, die
aangeeft, dat de detector geplaatst dient te worden;
5 – busterminaal; 6 – productiecode 7 – batterijhouders
1. Open het deksel van de detector door hem tegen de richting van
de wijzers van de klok (1) te draaien
2. Duw de BUS-kabel door de basis en bevestig de basis met
schroeven op de geselecteerde plek.
3. Sluit de buskabel aan.
4. Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, begint de gele LED
op de PCB binnenin de detector herhaaldelijk te knipperen om
1 /3
0,9 m
Afb. 5
barrières
en
is
in
secties
door
wanden,
luchtcirculatie (niches,
hoeken,
MLW26100