Verhelpen van eventuele problemen
17. Hierdoor start u het "Setup"-programma.
18. Klik op [Installatie ongedaan maken]. Kies het overbodige apparaat en klik op [Start].
19. Eventueel verschijnt nu de vraag de computer te herstarten. Klik op [Ja].
20. De deïnstallatie wordt voltooid en de computer wordt opnieuw gestart.
(*)
Als u de CD-ROM gebruikt, moet u de map als volgt aangeven (hiervoor gaan we ervan uit dat de CD-ROM
zich in drive "D" bevindt).
D:\Drivers\25D\WINVISTAX64 (64-bits-versie)
D:\Drivers\25D\WINVISTAX86 (32-bits-versie)
Windows XP
1. Verbreek de USB-aansluiting van het apparaat op de computer alvorens de deïnstallatie te starten.
2. Log bij Windows aan als "beheerder".
3. Klik op de [Start]-button en vervolgens op [Configuratiescherm]. Klik op [Printers en andere apparaten] en
vervolgens op [Printers en faxapparaten].
4. Klik op het icoontje van het apparaat dat u gebruikt. Klik in het "Bestand"-menu op [Wissen].
5. In het nu verschijnende venster wordt u gevraagd of u het bestand wel degelijk wilt wissen. Klik op [Ja].
6. Klik op [Bestand] en kies "Servereigenschappen".
7. Klik op de [Drivers]-tab en kies onder de "Geïnstalleerde printerdrivers" het apparaat dat moet worden gewist.
8. Klik op [Wissen]. Als er nu een boodschap verschijnt, klikt u op [Ja].
9. Klik in het "Start"-menu op [Uitvoeren] en vervolgens op [Bladeren].
10. Kies in de lijst de naam van de drive of map waar de driver zich bevindt. (*)
11. Klik op "SETUP.EXE", [Openen] en tenslotte op [OK].
12. Hierdoor start u het "Setup"-programma.
13. Klik op [Installatie ongedaan maken]. Kies het overbodige apparaat en klik op [Start].
14. Eventueel verschijnt nu de vraag de computer te herstarten. Klik op [Ja].
15. De deïnstallatie wordt voltooid en de computer wordt opnieuw gestart.
(*)
Als u de CD-ROM gebruikt, moet u de map als volgt aangeven (hiervoor gaan we ervan uit dat de CD-ROM
zich in drive "D" bevindt).
D:\Drivers\25D\WINXPX64 (64-bits-versie)
D:\Drivers\25D\WINXPX86 (32-bits-versie)
90
Hoofdstuk 4 Appendix