Instellingen voor het printen & snijden
Als u een object meteen na het printen uitsnijdt, moet u er waarschijnlijk voor zorgen dat de snijopdracht
op de juiste plaats begint. Bij bepaalde materiaaldiktes kan er immers een verschuiving tussen de print- en
snijoorsprong optreden. Ook hier moet u de correctiewaarde in functie van het materiaaltype kiezen.
Werkwijze
Laad het materiaal dat u voor het uitsnijden wilt gebruiken.
."Stap.1:.Laden.van.materiaal".op.blz..14
Open het "Utility"-venster.
."Openen.en.sluiten.van.het.'Utility'-venster".op.blz..7
Lees de afgebeelde tips door en typ in het "New Value for Scanning"- en "New Value
for Feeding"-veld een correctiewaarde in.
Klik op [Apply].
De "New Value for Scanning"- en "New Value for Feeding"-waarde veranderen in "0".
Klik op [Close].
Snijden/printen & snijden
Klik op [Print_Cut Adjustment].
Klik op [Print and Cut Pattern].
Nu wordt een testpatroon geprint.
Hoofdstuk 2 Geavanceerde functies
31