Het bedieningspaneel gebruiken
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de
glasplaat.
2
Raak in het startscherm E-mail aan en voer de benodigde
gegevens in.
3
Configureer indien nodig de instellingen van het bestandstype
voor verzending.
4
Verzend de e-mail.
Scannen
Naar een computer scannen
Zorg ervoor dat de computer en de printer op hetzelfde netwerk
zijn aangesloten voordat u begint.
Voor Windows-gebruikers
Opmerking: Controleer of de printer is toegevoegd aan de
computer. Zie
'Printers toevoegen aan een computer' op
pagina 18
voor meer informatie.
1
Plaats een origineel document in de automatische
documentinvoer of op de glasplaat.
2
Open Windows Faxen en scannen op de computer.
3
Selecteer in het menu Bron een scanbron.
4
Pas indien nodig de scaninstellingen aan.
5
Scan het document.
Voor Macintosh-gebruikers
Opmerking: Controleer of de printer is toegevoegd aan de
computer. Zie
'Printers toevoegen aan een computer' op
pagina 18
voor meer informatie.
1
Plaats een origineel document in de automatische
documentinvoer of op de glasplaat.
2
Voer op de computer een van de volgende handelingen uit:
•
Open Fotolader.
•
Open Printers en scannersen selecteer een printer. Klik op
Scannen > Scanner openen.
3
Voer één of meer van de volgende handelingen uit in het
venster Scanner:
•
De bestemming opgeven waar u het gescand document
wilt opslaan.
•
Het formaat van het originele document selecteren.
•
Als u wilt scannen vanuit de ADF, selecteert u
Documentinvoer in het menu Scannen of schakelt u
Documentinvoer gebruiken in.
•
Pas zo nodig de scaninstellingen aan.
4
Klik op Scan (Scannen).
Faxen
Printer instellen voor faxen
De faxfunctie instellen met analoge fax
Opmerkingen:
•
Sommige verbindingsmethoden zijn alleen van toepassing
in bepaalde landen of regio's.
•
Als de faxfunctie is ingeschakeld, maar niet volledig is
ingesteld, dan kan het indicatielampje rood knipperen.
•
Als u geen TCP/IP-omgeving hebt, dient u het
bedieningspaneel te gebruiken om uw faxinstellingen op te
geven.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Raak de kabels of de
printer in het aangegeven gebied niet aan als er een fax wordt
verzonden of ontvangen om gegevensverlies of een
printerstoring te voorkomen.
5
Het menu Instellingen op de printer gebruiken
1
Raak in het startscherm Instellingen > Fax > Faxinstellingen >
Algemene faxinstellingen aan.
2
Configureer de instellingen.
Embedded Web Server gebruiken
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Fax > Faxinstellingen > Algemene
faxinstellingen.
3
Configureer de instellingen.
4
Pas de wijzigingen toe.