2.3 CONTROLE VAN DE MEETSNOEREN
1. Controleer voor elk gebruik de meetsnoeren, de meetsondes en de krokodillenklemmen, om
na te gaan of ze onbeschadigd zijn en de isolatie in orde is.
2. Controleer de continuïteit van de meetsnoeren door ze met elkaar kort te sluiten, en de weer-
stand op de display af te lezen.
2.4 ACHTERGRONDVERLICHTING
1. Schakel de achtergrondverlichting van de display in door de draaischakelaar in de stand (
te zetten. De achtergrondverlichting wordt gedurende 1 minuut geactiveerd.
2. Nadat de achtergrondverlichting is ingeschakeld selecteert u de gewenste testfunctie.
3. Verander het meetbereik of druk op de testtoets om de achtergrondverlichting een nieuwe
minuut te laten branden.
2.5 COMPENSATIE MEETSNOEREN
Om de invloed van de weerstand van de meetsnoeren bij een continuïteits-test te elimineren:
1. Zet de draaischakelaar op ().
2. Sluit de meetsnoeren kort, wacht op een stabiele meetwaarde en druk op de testtoets van het
instrument. In de display verschijnt de waarde 0,00 en het (
De gecompenseerde waarde blijft bewaard tot een nieuwe waarde wordt bepaald. De gecom
penseerde waarde kan worden verwijderd door de testtoets in te drukken zonder kortgesloten
meetsnoeren.
2.6 CONTINUÏTEITSTEST
1. Zet de draaischakelaar op [].
2. Sluit de meetsnoeren aan op het circuit, waarna het instrument automatisch een waarde
tot 99,9 aangeeft. Indien "> 100,0 " wordt aangegeven valt de weerstand buiten het
meetbereik.
2.7 CONTINUÏTEITSZOEMER
1. Zet de draaischakelaar op [
2. Sluit de meetsnoeren aan op het circuit
3. De zoemer klinkt automatisch als de gemeten weerstand lager is dan 5
4. Bij een gemeten spanning van meer dan 2 V wordt de test geblokkeerd.
2.8 ISOLATIEWEERSTANDTEST
1. Zet de draaischakelaar op 250 V, 500 V of 1 kV (verschilt per type).
2. Houd de testtoets ingedrukt om de test te starten. De meetwaarde zal stabiliseren en een
waarde aangeven in M.
3. Indien een spanning groter dan 25 V wordt waargenomen wordt de gebruiker gewaarschuwd
met een akoestisch signaal. De test wordt wel uitgevoerd.
4. Indien een spanning groter dan 50 V wordt waargenomen wordt de test geblokkeerd.
LET OP!
Wacht na een isolatieweerstandtest tot de meetwaarde terugkeert naar 0 en het
circuit is ontladen, voordat u de meetsnoeren verwijdert.
Foutmeldingen
> 100,0
Continuïteitstest buiten meetbereik
< 0,01 M
Isolatieweerstandtest onder meetbereik
> 1.000 M
Isolatieweerstandtest boven meetbereik
UNC
Ongekalibreerd
E17
Het instrument is niet geconfigureerd op een specifiek type
4
Handleiding MEGGER
]
MIT200-serie isolatieweerstandtesters
®
) symbool verschijnt.
)