5
Figuur 5
1. Schroef (1/2 inch)
2. Draaibeugel
3. Machine
2. Draai de flensmoer vast met een torsie van 112-117
Nm.
3. Bevestig met de borgmoer (1/2 inch) en draai deze aan
tot 98–104 Nm.
4. Boor door het tweede gat van de draaibeugel een gat in
de machineplaat (Figuur 6).
Belangrijk: Zorg ervoor dat de draaibeugel
loodrecht op de trekinrichting van de machine
staat. Als de beugel niet loodrecht op de
trekinrichting staat, zullen de tanden scheef
slepen.
Figuur 6
5. Breng een schroef (3/8 inch) aan in het gat dat u net
geboord hebt en bevestig de beugel met een flensmoer
(3/8 inch) (Figuur 7).
1
2
3
4
g019964
4. Flensmoer (1/2 inch)
5. Borgmoer (1/2 inch)
6. Draai de moer vast met een torsie van 21-27 Nm.
De draaibeugel op het werktuig
monteren
1. Breng de gaffelpen en een ring aan in het onderste
gat van een van de aanslagplaten van de hark, door
de rechteraanslagplaat en door de vergrendeling
(Figuur 8).
1
1. Linkeraanslagplaat
2. Vergrendeling
3. Rechteraanslagplaat
2. Schuif de pen door de linkeraanslagplaat en door het
onderste gat van de andere aanslagplaat van de hark
(Figuur 8 en Figuur 9).
3. Schuif een ring op de gaffelpen en bevestig met de
borgpen. Buig de uiteinden van de borgpen om de ring
te borgen (Figuur 9).
3
g019960
Figuur 7
5
3
4
2
Figuur 8
4. Aanslagplaat van hark
5. Ring
6. Gaffelpen
6
g019961