1. Niet meer dan 15 cm
boven de grond
Tips voor bediening en
gebruik
•
Inspecteer het gebied waar de cultivator zal
worden gebruikt en verwijder alle voorwerpen
zoals grote stenen, afval en takken voordat u
begint te cultiveren om schade aan de apparatuur
te voorkomen.
•
Start het cultiveren altijd met de laagst mogelijke
rijsnelheid. Verhoog de snelheid als de
omstandigheden dit toelaten.
•
Zet de gashendel altijd op vol (maximaal toerental).
•
Cultiveer in lange, rechte werkgangen. Draaien
met omlaaggebrachte tanden beschadigt de
apparatuur en het eigendom.
•
Als een steen of een andere obstructie in de tanden
terechtkomt, moet u de hydrauliek uitschakelen
en naar voren rijden met de tractie-eenheid tot de
obstructie losraakt.
•
Als u een tractie-eenheid gebruikt met een
stroomverdeler (sommige eenheden met
wielen hebben stroomverdelers; zie de
Gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid)
kunt u de stroomverdeler als volgt gebruiken om
de optimale rotor- en rijsnelheid te bereiken voor
uw bodemomstandigheden:
1.
Stel de stroomverdeler in op 9 uur en
stel de snelheidsregelaar in op het
schildpadsymbool.
2.
Trek de hulphydrauliekhendel naar de
bestuurdershendel om de cultivator te
starten.
3.
Verplaats de stroomverdelerhendel terwijl u
met de tractie-eenheid naar achteren rijdt tot
de cultiveerresultaten perfect zijn.
Figuur 10
2. Werktuig naar achteren
kantelen.
g286182
10