ABB i-bus
®
KNX
Ontwerp en toepassing
4
Ontwerp en toepassing
4.1
De IP Interface Secure in het netwerk
De IP Interface Secure is bedoeld voor gebruik in 10/100 BaseT-netwerken volgens IEEE 802.3.
Het apparaat heeft een AutoSensing-functie en stelt de overdrachtssnelheid (10 of 100 Mbit) automatisch
in.
4.1.1
Toekenning van het IP-adres
DHCP/AutoIP
Het IP-adres van het apparaat kan van een DHCP-server verkregen worden. Daarvoor moeten
IP-adressen in de ETS automatisch worden toegekend; zie parametervenster IP-instellingen. Als bij deze
instelling geen DHCP-server wordt gevonden, dan start het apparaat een AutoIP-procedure en kent het
zelfstandig een IP-adres uit het bereik 169.254.xxx.yyy toe.
Het IP-adres dat het apparaat bij het starten toegewezen krijgt (per DHCP of AutoIP), wordt gebruikt tot
•
de volgende herstart (uit-/inschakelen of nieuwe programmering)
•
er een DHCP-server beschikbaar is
•
de DHCP-lease is verlopen
Bij het starten is geen DHCP-server beschikbaar
Als bij het starten van de IP Interface Secure geen DHCP-server beschikbaar is, dan geeft het apparaat
zichzelf een AutoIP-adres. De interface zoekt dan cyclisch (drie telegrammen met een tussenafstand van
3 seconden, aansluitend 20 seconden pauze) naar een DHCP-server. Zodra weer een server beschikbaar
is, wordt het door de DHCP-server toegewezen adres gebruikt.
DHCP-server valt uit (apparaat heeft IP-adres al van DHCP verkregen)
Elk IP-adres dat door een DHCP is toegewezen, heeft een geldigheidsduur voor gebruik (Lease Time).
Deze geldigheidsperiode wordt verlengd door een aanvraag van het apparaat aan de DHCP-server
voordat hij is verlopen. Als het het apparaat niet lukt de gebruiksduur te verlengen, dan zoekt het na afloop
van de geldigheidsduur een AutoIP-adres.
Vast IP-adres
Als het IP-adres van de IPS/S vast is toegewezen, dan kan in de ETS een vast IP-adres (en een
subnetmasker en standaardgateway) worden ingesteld, zie parametervenster IP-instellingen.
Als er geen standaardgateway ter beschikking staat, moet de waarde op 0.0.0.0. worden ingesteld.
4.1.2
Een IPS/S 3.5.1 bewaken
Als het apparaat door een visualisatie moet worden bewaakt die een tunnelingverbinding met het apparaat
heeft, dan moet de actieve tunnelingverbinding ook voor de bewaking worden gebruikt.
Als het apparaat door een bewakingsmodule moet worden bewaakt, dan moet de bewaking via het
apparaatadres verlopen en niet via een van de tunnelingverbindingen.
IPS/S 3.5.1 | 9AKK107680A8655 NL Rev. A 25