1.2
Algemeen + werking en beveiliging
1.2.1 Algemeen
Mark Gasbranders zijn geconstrueerd voor het verbranden van aardgas .
Deze branders worden specifiek toegepast op de Mark-Fohn luchtverwarmers
De combinatie, brander met de luchtverwarmer, is CE-gekeurd in de categorie I2l, I2h, en I2ell naar EN 1020.(PrEN 1020 21-7-1997)
De Mark Gasbranders type MG voldoen aan de geldende criteria.
1.2.2 Typen
De Mark brander type MG is verkrijgbaar in drie typen, aangeduid met MG 75, MG 210 en MG 500.
Maximale belasting op onderwaarde:
MG 75
tot
85,4 kW
MG 210 tot 239,2 kW
MG 500 tot 455,4 kW
1.2.3 Uitvoering
.
De Mark branders kunnen worden geleverd in aan / uit regeling voor de types MG 75 en MG 210.
Tweetraps regeling ( hoog/ laag) voor de types MG 75, MG 210 en MG 500.
Modulerende regeling voor de types MG 210 en MG 500.
De Mark branders zijn geconstrueerd voor het verantwoord verbranden van aardgas.
De voor deze toepassing speciaal ontwikkelde branderkop zorgt voor een stabiele vlam.
De branderkop is geconstrueerd voor het zg. kopmeng- principe. Dit houdt in dat het gas en de verbrandingslucht in de branderkop optimaal
worden gemengd. Hierdoor is het mogelijk op een verantwoorde manier dit brandertype tevens toe te passen voor de modulerende uitvoering.
Het regelbereik van de modulerende branders varieert van 6 op 1 tot 10 op 1 voor de brander met de hoogste belasting.
De verbrandingslucht wordt mechanisch toegevoerd door een in de brander gemonteerde centrifugaalventilator.
Het gasvoerend binnenwerk van de brander inclusief de branderkop, ontsteekelektrode en ionisatieelektrode kunnen op eenvoudige
wijze worden ge(de)monteerd.
Alle benodigde regel- en beveiligingsapparatuur is in- resp. aan de brander gebouwd.
1.3 Werking en beveiliging
1.3.1 Luchttoevoer
De benodigde verbrandingslucht wordt aangezogen door een ventilator, die wordt aangedreven door een draaistroom (brander) motor. De
hoeveelheid verbrandinglucht wordt aan de zuigzijde van de ventilator geregeld.
Voor hoog/ laag/ uit en modulerende branders wordt de aanvoer van de benodigde verbrandingslucht geregeld door een servomotor. Deze
servomotor is geschikt voor een aansturing van 0 tot 10 Volt.
1.3.2 Beveiliging tegen luchtgebrek
De luchttoevoer wordt gecontroleerd door een luchtdrukschakelaar met een kleine schakeldifferentie.
Indien er te weinig lucht naar de brander wordt toegevoerd (gevaar voor CO vorming) schakelt de luchtdrukschakelaar de brander uit.
1.3.3 Vlambeveiliging
De beveiliging van de vlam vindt plaats op basis van het geleidend- en gelijkrichtend effect van de vlam, (ionisatie beveiliging).
1.3.4 Beveiliging tegen hoge startgasdruk (HD
)
start
Controle gas / luchtverhoudingsregelaar.
Bij elke start wordt de gas / luchtverhoudingsregelaar op een juist funktioneren gecontroleerd door de HD start.
Deze schakelaar wordt afgesteld op de nominale branderdruk bij vollast.
4