Inhoudsopgave
Advertenties
RAID 0-volumes (Striped, Prestaties) halen voordeel uit hogere prestaties wanneer stations worden gecombineerd, omdat de data wordt
verdeeld over meerdere stations: eventuele IO-bewerkingen met blockgroottes groter dan de stripe-grootte zullen de IO opsplitsen en
worden zo beperkt door het traagste station. Voor RAID 0 IO-bewerkingen waar blockgroottes kleiner zijn dan de stripe-grootte, zorgt
het station dat de IO-operatiedoelstelling ook voor de prestaties bepaalt en dat zorgt voor variabiliteit en resulteert in inconsistente
latentieproblemen. Deze variabiliteit is bijzonder uitgesproken voor schrijfbewerkingen en het kan problematisch zijn voor applicaties die
latency-gevoelig zijn. Een voorbeeld hiervan is een applicatie die duizenden willekeurige schrijfacties per seconde uitvoert in zeer kleine
blockgroottes.
RAID 1-volumes (Gespiegeld, Databescherming) halen voordeel uit hogere prestaties wanneer stations worden gecombineerd, omdat de
data wordt gespiegeld op meerdere stations: alle IO-bewerkingen moeten identiek worden uitgevoerd op de beide stations, dus variaties
in stationprestaties wanneer de modellen niet identiek aan elkaar zijn, zorgen ervoor dat de IO-bewerkingen zo snel worden uitgevoerd
als het traagste station. Terwijl dit geen invloed heeft op het variabele latency-probleem in kleine willekeurige IO-bewerkingen, zoals met
RAID 0 tussen heterogene stations, is de impact niettemin groot omdat de hoger presterende stations worden beperkt in alle IO-soorten.
Een van de ergste voorbeelden van beperkte prestaties is hier bij het gebruik van ongebufferd IO. Om ervoor te zorgen dat schrijfacties
volledig zijn toegewijd aan niet-vluchtige gebieden van het RAID-volume, omzeilt het ongebufferde IO de cache (bijvoorbeeld door middel
van de Force Unit Access-bit in het NVMe-protocol) en zal de IO-bewerking niet voltooid worden totdat alle schijven in het RAID-volume
het verzoek hebben voltooid om de data vast te leggen. Dit soort IO-bewerking ontkracht elk voordeel van een hoger presterend station in
het volume.
RAID 5 biedt betere prestaties door datastriping en bescherming via pariteit te gebruiken. Het nadeel van RAID 5 is dat het opnieuw
opbouwen van een groot RAID 5-volume langer duurt. Hieronder volgen de belangrijkste kenmerken van RAID 5:
● Vereist ten minste drie schijven.
● Data is beschikbaar, zelfs als een van de schijven die in het volume aanwezig is, uitvalt. De defecte schijf moet worden vervangen en
het volume moet opnieuw worden opgebouwd om toegang tot de data te verkrijgen.
● De totale capaciteit is N-1, waarbij N de totale capaciteit van de schijven in de array is. Als u bijvoorbeeld drie schijven van 1 TB in een
RAID 5-array gebruikt, is de totale volumegrootte 2 TB.
RAID 10 is een strip met spiegels die de functies van RAID 0 en RAID 1 combineert. Naarmate de blokken worden gestript en gespiegeld
zijn, worden de prestaties en redundantie hoger. Het nadeel van RAID 10 is dat het duurder is dan andere RAID-niveaus en een hoger
aantal vereiste schijven heeft. Hieronder volgen de belangrijkste kenmerken van RAID 10:
● Vereist minimaal vier schijven. U kunt alleen een even aantal schijven gebruiken. Een oneven aantal schijven is niet mogelijk.
● De totale volumecapaciteit is de helft van de som van de individuele schijfcapaciteit. Als u bijvoorbeeld vier schijven van 1 TB gebruikt,
krijgt u een RAID 10-volume van 2 TB.
Er moet voor worden gezorgd dat niet alleen de leverancier van het station, de capaciteit en klasse, maar ook het specifieke model
overeenkomen. Stations van dezelfde leverancier, met dezelfde capaciteit en zelfs binnen dezelfde klasse, kunnen zeer verschillende
prestatiekenmerken hebben voor bepaalde IO-bewerkingen. Modellen goed op elkaar afstemmen zorgt ervoor dat de RAID-volumes
bestaan uit een homogene array van stations die alle voordelen van een RAID-volume hebben, zonder de extra nadelen als een of
meerdere stations in het volume lager presteren.
Precision 5860 Tower ondersteunt RAID met meer dan één hardeschijfconfiguratie.
Disk Coercion:
Intel VROC productreeks biedt ondersteuning voor Disk Coercion. Wanneer een RAID-volume wordt aangemaakt, analyseert deze functie
de harde schijven en past de capaciteit van de schijven automatisch aan (afronden) tot 95% van de kleinste harde schijf. Hierbij wordt
rekening gehouden met verschillen in de harde-schijfcapaciteiten van verschillende leveranciers.
De VROC-interface, de Windows VROC-applicatie-UI of de CLI-tool voor productie biedt een optie die u handmatig kunt overschrijven,
zodat u alle beschikbare schijfruimte kunt gebruiken.
MegaRAID 9660-16i-kaart
De volgende tabel bevat de specificaties van de MegaRAID 9660-16i-kaart.
Tabel 13. MegaRAID 9660-16i-specificaties
Omschrijving
Adaptertype
Aansluitingen
Opslagcontroller
PCIe-hostinterface
Storage-interface
18
Specificaties van de Precision 5860 Tower
Waarden
MegaRAID
16 interne
SAS4116 ROC
x8, Gen 4.0
Gen 4.0 PCIe (NVMe), 24 Gb/s SAS, 6 Gb/s SATA
Advertenties
Inhoudsopgave
