9. Stroomvoorziening
9.1. Aan-uitschakelaar
Klap het notebook open en houd de aan-uitschakelaar even ingedrukt om het
notebook in resp. uit te schakelen.
Als het niet meer lukt om het notebook uit te schakelen via de software,
houd de aan-uitschakelaar dan ca. 10 seconden ingedrukt.
Schakel uw notebook niet uit, terwijl de harde schijf in gebruik is. An-
ders kunnen er gegevens verloren gaan. Ter bescherming van de harde
schijf dient u na het uitschakelen van het notebook altijd minstens 5 se-
conden te wachten voordat u deze weer inschakelt.
10. Ingebruikneming
Om uw notebook veilig te kunnen gebruiken en er zeker van te zijn dat hij lang
meegaat, moet u het hoofdstuk 'Bedrijfszekerheid' aan het begin van dit handboek
hebben gelezen. Het notebook is al helemaal voorgeïnstalleerd, zodat u geen dri-
vers meer hoeft te laden en meteen kunt starten.
Plaats voor de ingebruikname de accu in het toestel door de accupack in het vak
te laten glijden. Vergrendel in ieder geval de accu om te vermijden dat hij er per
ongeluk uit zou vallen.
Sluit de meegeleverde netadapter op het notebook aan. Verbind vervolgens de
netkabel met de adapter en vervolgens met het stopcontact.
Klap het beeldscherm met uw duim en wijsvinger open tot het in de gewenste
stand staat. Het beeldscherm moet niet volledig, nl. 130°, worden opengeklapt.
Houd het beeldscherm bij het openklappen, positioneren en sluiten altijd vast in
het midden. Bij niet-inachtneming van dit voorschrift kan het beeldscherm be-
schadigd raken. Probeer nooit om het met kracht te openen.
Zorg er bij ingebruikneming van uw notebook voor dat de accu is inge-
legd en de netvoeding aangesloten is.
Schakel het notebook in door de aan-uitschakelaar te bedienen. Het notebook
start en doorloopt vervolgens verschillende installatiefasen.
Om het besturingssysteem te kunnen gebruiken, moet u zich tijdens de installatie-
procedure akkoord verklaren met de gebruiksvoorwaarden. Houd de toegangsge-
gevens voor wifi of uw e-mail-account bij de hand, als u dit nu al wilt instellen.
Het besturingssysteem wordt geladen vanuit het permanente geheugen. Het laden
duurt bij het installeren wat langer. Pas nadat alle benodigde gegevens zijn inge-
voerd, is het besturingssysteem geïnstalleerd. Als het Windows®-bureaublad op het
scherm verschijnt, is het besturingssysteem helemaal geladen.
23