Inhoudsopgave
Advertenties
5
Elektrische aansluiting
5.1
Voorafgaand aan de
elektrische aansluiting
• Zorg ervoor dat de elektrische aansluiting overeenstemt
met de productspecificatie op het plaatje van de motor.
• Zorg ervoor dat de omgeving van de elektrische aanslui-
ting schoon en droog is.
• Zorg ervoor dat het bijgeleverde bedradingsschema over-
eenkomt met de aansluitklemmen in de schakelkast van
het product.
5.2
Het product op de netvoeding
aansluiten
• Voltooi de elektrische aansluiting van de motor. Zie
Bedradingsschema's.
• Zorg ervoor dat de doorsnede van de aarding gelijk aan of
groter is dan de doorsnede van de fasegeleiding.
• Installeer een stroomonderbreker in de permanente elek-
trische installatie, met een contactopening van ten minste
3 mm op elke pool.
• Als er een aardlekschakelaar wordt gebruikt dient ervoor
gezorgd te worden dat deze gevoelig is voor alle
stroomtypen.
Waarschuwing
Gebruik geen VFD (Variable Frequency
Drive) voor de snelheidsregeling.
Let op:
Er is ATEX-goedgekeurde motorbeveiliging vereist. Syste-
mair beveelt de U-EK230E motorbeveiliging aan.
6
In bedrijf stellen
Het inbedrijfstellingsrapport kunt u vinden op
www.systemair.com.
14
6.1
Voorafgaand aan het in bedrijf
stellen
• Zorg ervoor dat de installatie en de elektrische aansluitin-
gen juist zijn uitgevoerd.
• Zorg ervoor dat de PTC-weerstanden en bewakingseen-
heden op professionele wijze verbonden en volledig func-
tioneel zijn.
• Controleer dat de aansluitingsgegevens overeenkomen
met de gegevens op het classificatieplaatje: Maximale
spanning +6%, -10%, conform IEC 38. De nominale
stroom mag bij de nominale spanning niet worden
overschreden.
• De spanning van regelbare ventilatoren mag variëren tus-
sen 15% en 100% van de nominale spanning met een
transformator. Zie de stappen voor de transformator in
Technische
• Zorg ervoor dat de motorbeveiliging functioneert.
• Zorg ervoor dat het schoepenwiel geen onderdelen van
de ventilatorbehuizing raakt.
• Controleer het product en de accessoires op schade.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsvoorzieningen juist geïnstal-
leerd zijn.
• Zorg ervoor dat de luchtinlaat en -uitlaat niet geblokkeerd
zijn.
• Zorg ervoor dat installatiemateriaal en ongewenste voor-
werpen uit en van het product en de kanalen verwijderd
zijn.
6.2
Het in bedrijf stellen
1
Zet de geïnstalleerde veiligheidsschakelaar in de 'OFF'-
positie.
2
Als u toegang hebt tot de ventilatorwaaier voer dan de
volgende stappen uit:
a.
Verwijder indien nodig onderdelen van het product.
b.
Draai de ventilatorwaaier met de hand om te contro-
leren dat deze vrij draait.
c.
Noteer het resultaat in het inbedrijfstellingsrapport.
3
Zorg ervoor de waaier in de aangegeven richting te
draaien.
a.
Noteer het resultaat in het inbedrijfstellingsrapport.
4
Als u onderdelen hebt verwijderd om de waaier te kun-
nen draaien dienen deze opnieuw aangebracht te
worden.
Let op
• Als er sterke vibratie plaatsvind bij het
in bedrijf stellen dient de
ventilatorsnelheid onmiddellijk
verhoogd of verlaagd te worden tot de
vibratie ophoudt. Continue sterke
vibratie kan schade aan de
onderdelen opleveren.
• Verhoog de ventilatorsnelheid niet tot
een hoger toerental dan de maximale
waarde op het typeplaatje.
gegevens.
12
7
Advertenties
Inhoudsopgave
