Servicemenu
Menupunt
Beschrijving
Elektrische bij-
Het menu wordt getoond wanneer de elektrische bij-
verwarming
verwarming is gekozen als Elektrische bijverwar-
ming bij de inbedrijfname.
▶ Elektrische modus. Kies hoeveel standen moge-
lijk moeten zijn in bijverwarmingsmodus -of- kies
een stand voor verlaagde bijverwarmingsmodus.
▶ Begrenzer met compressor. Stel het maximale
bijverwarmingsvermogen in gedurende com-
pressorbedrijf.
▶ Grenswaarde vermogen bijverwarming. Stel het
maximale bijverwarmingsvermogen in bij bedrijf
zonder compressor.
▶ Grenswaarde ww-modus vermogen. Stel het
maximale bijverwarmingsvermogen in geduren-
de warmwaterbedrijf.
Alleen bijverwar-
Kies Ja om te activeren.
ming
Deze instelling blokkeert de warmtepomp (com-
pressor) zodat de warmte en de warmwatervoorzie-
ning alleen worden geleverd via de elektrische
bijverwarming.
Bijverwarming
Kies Ja om te activeren. Deze instelling blokkeert de
blok
elektrische bijverwarming zodat de warmte en
warmwatervoorziening alleen worden geleverd via
de warmtepomp (de compressor). Wanneer de
compressor niet beschikbaar is of om de vorstbe-
scherming en het ontdooien te waarborgen, kan de
bijverwarming nog steeds worden ingeschakeld,
zelfs wanneer de blokkering actief is.
Verwarmingsver-
K x min
traging
De elektrisch bijverwarming wordt ingeschakeld
conform de ingestelde vertraging. De vertraging
hangt af van de tijd en de mate waarin de aanvoer-
temperatuur afwijkt van de ingestelde waarde.
Bevestigen
-of-
Annuleren om terug te gaan naar de voorgaande in-
gestelde waarde.
Maximaalbegren-
K
zing
Kies Aan om de functie te activeren, kies Uit om de
functie te deactiveren.
Stel de minimale grenswaarde in tussen 0,1 en
10,0 K. Deze instelling specificeert vanaf waar on-
der de maximale aanvoertemperatuur voor de
warmtepomp de elektrische bijverwarming wordt
geblokkeerd, teneinde stoppen daarvan te voorko-
men tijdens simultaan bedrijf.
Tabel 5 Instellingen elektrische bijverwarming
8
4.1.5
Menu: Verwarmen + koelen
Menu algemene instellingen voor de verwarmings- en koelmodus.
Menupunt
Beschrijving
Systeeminstel-
▶ Min. buitentemp..
lingen
Instellen gedimensioneerde buitentemperatuur
van het systeem.
▶ Gebouwdemping. Kies het soort gebouw. Zie vol-
gende hoofdstuk.
– Geen
– Licht
– Medium
– Zwaar
▶ HC1 prioriteitKies Ja om alleen de ingestelde
waarde voor cv-groep 1 te gebruiken. Cv-
groep 1 heeft prioriteit en alle aanvullende cv-
groepen worden begrensd door de voorwaarden
voor cv-groep 1. Elke aanvullende cv-groep zal
alleen worden verwarmd, wanneer cv-groep 1
wordt verwarmd.
Kies -of-
Nee. Wanneer aanvullende cv-groepen worden
verwarmd, wordt de ongemengde cv-groep 1
ook verwarmd. Voor cv-groep 1 geldt de hoogste
aanvoertemperatuur van de extra cv-groepen.
▶ Gebruik temperatuur luchtinlaat (alleen voor
speciale warmtepompen).
Kies Ja om de ventilatietemperatuur als kamer-
temperatuur te gebruiken.
Kies -of-
Nee.
CV-groep 1
▶ Verwarmingssysteem type HC1
– Radiatoren
– Convectoren
– Vloerverwarming
▶ Kies Type afstandsbediening.
– Geen
– CR10
– CR10H
– CR20RF
– RT800
– Kamerthermostaat
▶ Configureer kamerthermostaat, alleen getoond,
wanneer individuele kamerregelaar is gekozen
als afstandsbediening.
– Type regeling instellen. Kies het regeltype
voor bedrijf met individuele kamerregelaar
(wanneer ruimten zijn uitgerust met individu-
ele kamerregelaar). Buitentemperatuur ge-
compenseerd | Buitentemp. met voetpunt |
Ruimtetemperatuurgeregeld
– Selecteer Aansluiten met kamerthermostaat.
Verbinding tot stand brengen. Weergave van
meldingen over de procedure voor het maken
van de verbinding en de configuratie. Scan de
QR-code met de service-app voor het confi-
gureren van de afzonderlijke kamers/ther-
mostaten.
UI 800 – 6721850705 (2023/09)