a.
Aan de binnenkant van de behuizing koppelt u de ventilatorkabel van de systeemkaart (1) los.
b.
Aan de buitenkant van de behuizing verwijdert u de vier schroeven (2) waarmee de ventilator aan
de behuizing is bevestigd.
c.
Haal de ventilator uit de behuizing (3).
Als u de PCI-ventilator wilt terugplaatsen, voert u de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit.
28
Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades