LEROY-SOMER
De beste reactietijden worden verkregen bij
de instabiliteitsgrens. Indien geen enkele
stabiele positie bereikt kan worden, pro-
beer dan de draadbrug ST2 (normaal/snel)
te onderbreken of te vervangen.
h) Controle van de werking van de LAM:
ST5 gesloten.
i) Varieer de frequentie (snelheid) van 48 of
58 Hz volgens de bedrijfsfrequentie, en
controleer de verandering van de spanning
t.o.v. de vorige (~ 15 %).
j) Stel de snelheid van de eenheid opnieuw
in op de nominale, onbelaste waarde.
Instellingen bij parallelwerking
Controleer vóór elke ingreep aan de
alternator of het snelheidsstatisme voor
alle motoren identiek is.
k) Voorinstelling voor parallelwerking (met
S.T. aangesloten op S1, S2).
- Potentiometer P1 (statisme) in het midden.
Breng de nominale belasting aan (cos ϕ =
0,8 inductief).
De spanning moet dalen met 2 tot 3 %.
Indien ze stijgt, controleer dan of V en W en
ook S1 en S2 niet omgekeerd zijn.
l) De nullastspanningen moeten identiek zijn
voor alle alternatoren die bestemd zijn voor
parallelwerking.
- Koppel de machines in parallel.
- Probeer 0 kW vermogensuitwisseling te
bereiken door de snelheid in te stellen.
- Probeer de stroom die tussen de
machines circuleert, op te heffen (of te
minimaliseren) door de spanningsinstelling
P2 op één van de machines te wijzigen.
- Wijzig vanaf nu de instellingen niet meer.
m) Breng de beschikbare belasting aan (de
instelling is enkel correct indien een
reactieve belasting beschikbaar is).
- Egaliseer de kW door de snelheid te
wijzigen (of verdeel het nominaal vermogen
van de eenheden proportioneel).
- Egaliseer of verdeel de stromen door de
statismepotentiometer P1 te wijzigen.
12
Installatie en onderhoud
R448 & R448 V50
SPANNINGSREGELAARS
4.2.2 - Instelling van de maximum
bekrachtiging (bovengrens)
Max. bekrachtiging
ST3
X2
P5
50Hz 60Hz
Z1
X1
Z2
E+
R 448
P3
E-
0V
110 V
P2
220V
ST4
380V
Spanning
- Statische instelling van de stroomgrens,
potentiometer
P5
zekeringen: 8 A - 10 seconden).
De fabrieksinstelling beantwoordt aan de
bekrachtigingsstroom nodig om een drie-
fasige kortsluitstroom te bereiken van
ongeveer 3 I
bij 50 Hz voor industrieel
N
vermogen, tenzij anders gespecificeerd (*).
Om deze waarde te verminderen of om de
Isc aan te passen aan het werkelijk max.
bedrijfsvermogen
chine), kan een statische methode bij
stilstand gebruikt worden, die veiliger is voor
de alternator en de installatie.
- Onderbreek de voedingskabels X1, X2 en
Z1, Z2 en de spanningsreferentie (0-110 V-
220 V-380 V) van de alternator.
Sluit de netvoeding aan via een transfor-
mator (200-240 V) zoals opgegeven (X1,
X2: 120 V).
- Breng de spanning aan conform de
gebruikte spanningsreferentie-ingang.
- Voed de regelaar met een spanning van
max. 120 V op de ingang X1, X2.
- Installeer een 10 A D.C.-ampèremeter in
serie met het bekrachtigingsveld.
- Draai P5 volledig naar links en schakel de
voeding in. Indien er geen uitgangsstroom
is,
draai
dan
de
(spanning) naar rechts tot de ampèremeter
een stabiele stroom weergeeft.
- Schakel de voeding uit en terug in, draai
P5 naar rechts tot de gewenste max.
stroom bereikt is (niet meer dan 10 A).
3972 nl - 05.2008 / e
volgens de netfrequentie
100V...140V
A
Veld
-
+
~ 5 ohms
A
10A CC/DC
D
110/220/380V
(kaliber
van
(gedeclasseerde
potentiometer
de
ma-
P2