De ventilatie instellen
De ventilatie moet in overeenstemming met de toepas-
selijke standaarden worden ingesteld. Stel de ventilatie-
snelheid in het menu 5.1.5 in.
Zelfs wanneer de ventilatie ruwweg is ingesteld tijdens
de installatie, is het van belang dat een ventilatieaanpas-
sing wordt aangevraagd en toegestaan.
Voorzichtig!
Vraag om een ventilatieaanpassing om de instel-
lingen te voltooien.
Ventilatiecapaciteit
Beschikbare druk
Tryck
(Pa)
700
600
500
400
300
200
100
0
0
20
Ventilatorcapaciteit
Effekt
Uitgang
(w)
160
140
120
100
80
60
40
20
0
0
20
34
Hoofdstuk 6 |
Inbedrijfstelling en afstelling
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
40
60
80
100
Luchtstroom
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
40
60
80
100
Luchtstroom
Inbedrijfstelling zonder ventilator
Bedrijf van de warmtepomp zonder terugwinning is
mogelijk. De module werkt dan alleen als elektrische
ketel en kan warmte en warmtapwater produceren, bijv.
in afwachting van installatie van de ventilatie.
Open menu 4.2 - "bedrijfsstand" en selecteer "add. heat
only"
Open menu 5.1.5 - "ventilatorsnelheid uitlaatlucht" en
verlaag de ventilatorsnelheid naar 0%.
Voorzichtig!
Selecteer bedrijfsstand "auto" of "handmatig"
wanneer de warmtepomp weer op terugwin-
ning moet draaien.
120
Flöde
(l/s)
120
Luftflöde
(l/s)
NIBE F370