3.2.4. Klemmen voor het aansturen van elektrische verwarming De klemmen K1 en K2 van de
voedingseenheid kunnen ook worden gebruikt voor het aansturen van bijvoorbeeld elektrische verwarming.
Wanneer de verwarming vanaf de besturingseenheid wordt ingeschakeld, wordt spanning opgewekt in klem
K1. Wanneer de verwarmingselementen worden ingeschakeld, wordt spanning opgewekt in klem K2. Deze
signalen kunnen worden gebruikt om het uitschakelen van de verwarming te sturen.
3.3. Installatie van de temperatuursensor
temperatuurzender aan de hand van de installatie- en
verwarmingsapparaat.
Wandkachels (zie figuur 8)
Bevestig de temperatuursensor aan de muur boven het verwarmingselement, langs de verticale
•
middellijn die evenwijdig loopt aan de zijkanten van het verwarmingselement, op een afstand van 100
mm van het plafond.
Vloerverwarmingen (zie figuur 9)
Optie 1: Bevestig de temperatuursensor op de muur boven het verwarmingselement, langs de verticale
•
middellijn die evenwijdig loopt aan de zijkanten van het verwarmingselement, op een afstand van 100
mm van het plafond.
Optie 2: Bevestig de temperatuursensor aan het plafond boven het verwarmingselement, op een
•
afstand van 200 mm van de verticale hartlijn van de zijkant van het verwarmingselement.
150 mm
Figuur 8.
De plaats van de temperatuur- en vochtigheidssensoren in combinatie met wandverwarmers
Controleer
WX232
WX325
Vochtigheidssens
or
Toegestaan
gebied voor
WX325
de
juiste
plaats
gebruiksaanwijzing
voor
de
van
het
WX232
Temperatuursensor