Condensaatafvoer
De afvoerpijp voor condenswater van de eenheid moet worden gemonteerd en worden aangesloten op het vuilwaterafvoersysteem van
de woning in overeenstemming met de toepasselijke bouwvoorschriften.
De condensaatafvoer:
wordt bevestigd via de condenswaterafvoermof onderaan de eenheid.
moet voorzien worden van een geschikte stankafsluiter, die als luchtslot moet dienen, d.w.z. moet afgesloten zijn.
moet goed vastgezet worden en geïsoleerd worden met het equivalent van ten minste 25mm isolatiemateriaal met een
warmtegeleidingsvermogen van 0,04 W/(mK) als enig deel van de pijp door een onverwarmde holte loopt.
dient zo te worden geïnstalleerd dat een verval van minimaal 5º van de eenheid verkregen wordt.
Titon adviseert een membraanafsluiter te gebruiken in plaats van een conventionele 'natte' stankafsluiter die zou kunnen
uitdrogen. Bijvoorbeeld BRE-certificaat nr. 042/97 'Hepworth HepvO® Hygiënische zelfdichtende kunststof afvalafsluiter'
aanbevolen als alternatief voor traditionele zwanenhalzen.
Montage
1.
HRV10M - Verwijder het linkerdeksel onderaan de eenheid, bewaar de schroeven en sluitringen.
2.
Alle eenheden - Monteer slangklemmen om de condenswaterafvoermof en zorg er daarbij voor dat die over de lip wordt geduwd
en uitgelijnd met een toegangsopening voor een schroevendraaier om de slangklem aan te kunnen draaien.
3.
Alle eenheden - Schuif PVC-pijp met een buitendiameter van 22 mm tot aan de stuitrand in de condenswaterafvoermof; schuif niet
meer dan 50mm pijp in de condenswaterafvoermof.
4.
Draai de slangklem handvast. Trek de klem niet te strak aan.
5.
HRV10M - Plaats het deksel onderaan de eenheid terug. Gebruik alle schroeven en sluitringen opnieuw.
8